de wederopbloei der echte natuurgetrouwe kunst en de dood van het kubisme te constateeren. Zoo publiceerde La Revue de L’Epoque een enquête, betreffende de dood van het cubisme, samengevat in den volgenden vraag
?
L’on entend souvent dire depuis quelques mois „Le cubisme est mort.“
Pensez vous que le cubisme est vraiment mort?
Si oui, de quelle maladie mourut-il?
De taak welke het kubisme als overgang van de oude naar de nieuve kunstuitdrukking had heeft zij volbracht.
De taak bestond hierin:
1o een nieuwe beeldingswijze voor te bereiden.
2o het verlangen naar een meer verinnerlijkte uitdrukkingswijze te realiseeren[1].
Zoo is het cubisme het verlangen naar en de behoefte aan, niet de vervulling van een nieuwe beelding. Daartoe ontbrak de architectonische uitbreidingsmogelijkheid welke „De Stijl“ bracht, en welke de nieuwe Beelding van het cubisme onderscheidt. Aan deze beeldende uitbreidingsmogelijkheid waaronder is te verstaan: 1o de ombeelding der levensstructuur; 2o de vernieuwing van het waarnemings- en denkapparaat; 3o de vernieuwing van het generale levensaspect; 4o (als phenomeen daarvan): Monumentale Samenvatting van het essentieel nieuwe tot: eenheid van ruimte, kleur, vorm, tijd en materiaal.
Het is thans de opgave der jongste generatie door radicale voltooiïng van het nieuwe de radicale vernietiging van het oude te bespoedigen.
III
Dat het verlangen en de wil om het nieuwe te realiseeren bij de jongste generatie voorhanden is, bewijst ons genoegzaam de toepassing der elementaire kunst-
107