Pagina:Surinaamsche Courant 1838 no 075.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Ao. 1838.




DONDERDAG DEN



No. 75.




20sten SEPTEMBER.



SURINAAMSCHE COURANT.



PARAMARIBO.

PUBLICATIE.

Van den Twaalfden September 1838, behelzende bepaling van het bedrag der Bankbilletten van tien- vijftien en vijf-en-twintig cents, hetwelk men gehouden zal zijn bij betalingen in ontvangst te nemen.

IN NAAM DES KONINGS.


DE GOUVERNEUR GENERAAL ad-interim, DER NEDERLANDSCHE WEST-INDISCHE BEZITTINGEN.

Allen, die deze zullen zien, of hooren lezen, Salut! doet te weten:

Alzoo bet doelmatig is voorgekomen, om de noodige voorziening te maken, dat de kortlings in omloop gebragte Bankbilletten van Tien- Vijftien en Vijf-en-twintig Cents, zoo veel mogelijk in circulatie blijven, ten einde tot gerief voor alle ingezetenen, de splitsing van Bankpapier van grootere waarde gemakkelijk te maken, en waarom behoort te worden verhinderd, dat het gezegd klein Bankpapier, voor een aanmerkelijk bedrag, het zij aan de landskantoren, het zij aan particulieren, in betaling wordt gegeven.

ZOO IS HET, dat Wij, den Kolonialen Raad gehoord, hebben goedgevonden en verstaan, te bepalen, gelijk geschiedt bij deze:

Dat noch de openbare administratien en ambtenaren, noch particulieren, gehouden zullen zijn, meer Bankbilletten van Tien- Vijftien en Vijf-en-twintig Cents, in betaling aan te nemen, dan tot een bedrag van Twintig Gulden op de Honderd Guldens, ten dien effecte, dat voor het overige de betaling in Bankpapier van meer waarde zal kunnen worden gevorderd.

En op dat niemand hiervan eenige onwetenheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd en in het Gouvernements-blad geïnsereerd.

Aldus gearresteerd alhier aan Paramaribo, den Twaalfden September 1838, het Vijf-en-twintigste jaar van Zijner Majesteits Regering.

Ph. de KANTER.
Ter Ordonnantie van Zijn Hoog Edel Gestrenge,
De Gouvernements Secretaris,
G. S. de VEER.

Gepubliceerd aan Paramaribo,
den 14den daaraanvolgende.

De Gouvernements Secretaris,

G. S. de VEER.




SCHEEPS-TIJDINGEN.


BINNENGEKOMEN.

Den 16den dezer, Nd. Am. Brik Garnet, Kapt. H. J. Hodge, van Boston, hebbende 30 dagen reis.

ADVERTISSEMENTEN.

De gene welke genegen mogte zijn zich voor eenen onbepaalden tijd te belasten met het opzigt te voeren over eenige werkzaamheden op het Cordon, gelieve zich te vervoegen bij den ondergeteekende.

Paramaribo den 16 September 1838.

De Heemraad der divisie boven Commewijne,

JAN de JAGER Ez.

Paramaribo, den 3 September 1838.

Op den 7den October 1837, aan Boord van de Koloniale Schoener Henriette Elisabeth, op de hoogte van de Gouvernements-Trap, opgehaald zijnde een SCHEEPS-ANKER zonder STOK, naar gissing zwaar 1200 Ponden Amsterdamsch Gewigt, thans liggende vóór het Pakhuis van de Heeren Gebroeders REELFS; — zoo wordt zulks ingevolge art. 30 van bet Reglement op het Havenen, geadverteerd, met noodiging, om bi[j] vermeend regt van eigendom, daarvan vóór of op den 28sten dezer, kennis te geven aan

Den Havenmeester,R. H. ESSER.

Derde Advertentie.


☞ GODSDIENST-OEFENING bij de Evangelisch Luthersche Gemeente, op aanstaande Zondag den 23sten September 1838, door den WelEerwaarden en zeer geleerden Heer A. ROELOFSZ.


(35216) De reeds voeger geannonceerde verkoop van HONDERD NEGENTIG koppen SLAVEN, toebehoorende aan de Heeren Mr. J. J. UITWERF STERLING c. s. qq., te Amsterdam, gewerkt hebbende op de Plantaadje Leliendaal, zal alsnu plaats hebben op Woensdag, den 26sten September e. k., des nademiddags om vier ure, door- en ten huize van den Vendumeester A. SALOMONS, alwaar dezelven twee dagen vóór- en op den verkoopdag, te bezigtigen zullen zijn.

Paramaribo den 19 September 1838.

A. van MEERTEN qq.
JAN de JAGER Ez qq.

An. ISc. SAMUELS,

(35788) deszelfs APOTHEEK verplaatst hebbende, in het huis aan de Graven Straat, naast de Roomsch Catholijke Kerk, neemt de vrijheid zulks aan zijne geëerde Begunstigers bekend te maken, zich voortdurend in Hun Edelens protectie aanbevelende.
Paramaribo den 18 September 1838.




Te Parijs heeft zich eene vereeniging gevormd om den verdienstelijke abt de l’Epés een gedenkstuk te stichten. — Dezer dagen heeft het fransch gouvernement ook de vergunning verleend voor de oprigting van een genootschap, hetwelk, onder den titel van centrale Maatschappij voor de Doofstommen, de belangen dier ongelukkige wezens zich wil aantrekken. De zetel van dit genootschap is te Parijs in de straat Saint-Guillaume, No. 9, van de voorstad Saint-Germain. Het doel wordt, bij het eerste artikel van de statuten, gezegd te bestaan: in de beraadslaging over de belangen der doofstommen in het algemeen: tot een geheel te verzamelen de kennis en wetenschap van alle doofstommen over den aardbol verspreid en van de kundige mannen die hunne studie van de doofstomheid hebben gemaakt; aan een te hechten de banden die deze groote familie verbinden, ieder van derzelver leden een vereenigingspunten, middelen vab onderlinge gemeenschap te bezorgen en hun den weg door de wereld gemakkelijk te maken. Het genootschap zal zich ook beijveren om aan de doofstommen middelen van zamenkomst en studie te verschaffen, hen door gedurige bijstand van kostelooze lessen en wijze raadgevingen op den goeden weg te houden; de plaatsing hunner kunstwerken te bevorderen, en eindelijk hun de bcscherming van de lieden te verschaffen, wier maatschappelijke toestand en betrekkingen hen in staat stellen om aan de maatschappij nuttig te zijn. Dit waarlijk nuttig genootschap bestaat uit titulaire, honoraire en corresponderende leden. De heeren F. Berthier is president, de heeren Forestier en A. Lenoir zijn vice-president en Secretaris.

OVER DE DROOMEN.

Een toonkunstenaar zegt Gregorius van Nissa trekt zijne hand van de lier weder af, wanneer dezelve ontstemd is, of hij brengt, wanneer hij met spelen voortgaat, slechts verwarde toonen voort. Even zoo brengt de geest de snaren des ligchaams niet meer in beweging, wanneer de hersenen met dampen bezwaard zijn, of worden dezelve slechts zwak en onregelmatig bewogen. Nu eens is het vermeerderde toevoer van sappen, dan uitputting derzelve, welke het gevoel in de hersens of soort, of in verwarring brengt. Eene eerste oorzaak van den droom is elke indruk op zoodanig deel der hersenen, dat nog niet uitgeput of te zamen gedrukt is. Droomen is half waken en half slapen, wanneer een gedeelte van het zenuwweefsel open en vrij, en een ander gedeelte gesloten en te zamen geperst is.
Ook merkt men op, dat lieden, welke na veel gegeten te hebben inslapen, aanvankelijk zonder droom in diepen slaap verzinken, allengs niet zamenhangende droomen krijgen, en eerst, na de verdeeling der dampen, tegen den morgen klaar en duidelijk droomen.
Onder de bijzonder oorzaken der droomen werkt de eene van binnen, de andere van buiten. Wat de eerste betreft, weet men, dat de zenuwen en spieren door den terugkeerenden invloed der sappen op nieuw zwellen, en door hare beweging droombeelden verwekken; doch wat de laatste aangaat, men vindt dezelve in de prikkelbaarheid der vezelen.
De droom is, of eenvoudig of zamengesteld; — gene bestaat uit eene voorgezette reeks van gelijkvormige denkbeelden, deze daarentegen uit een verward mengsel van beelden van verschillenden aard. Bij de eenvoudige of gelijkvormige droomen wordt de indruk, dien dezelve veroorzaken, eensdeels door geenen anderen gehinderd, en anderdeels door beelden begeleid, die onderling naauw verbonden zijn.
Wanneer in droomen geene andere indruk den eersten verhindert, en er geen reeks van bijdenkbeelden volgt, zoo vervult deze eeige indruk de ganschc verbeelding. De steek van een insect wordt een dolksteek of de smartelijkste kunstbewerking, en deze indruk heeft te meer kracht, naarmate dezelve minder door andere verzwakt wordt.
Maar, hoe wordt de droom nu weder vernietigd of verward? Uitwendig door eenen of anderen tegengestelden of nieuwen indruk b. v. na de steek van het insect door eene windvlaag of hagelsteenen