Rijksarchivaris te Assen, Mr. J. G. C. Joosting, voor zijne aanwijzing van een artikel getiteld: „Nog eens het wapen van Drenthe”, den Rijksarchivaris te Haarlem, den heer C. J. Gonnet, voor zijne gegevens betreffende het wapen van Noord-Holland, den heer S. van Gijn te Dordrecht, voor zijne mededeelingen omtrent de vlaggen van de acht kamers van koophandel, wier bestaan mij niet bekend waren, den heer Mr. Dr. C. F. Schoch, directeur der Surinaamsche Bank te Amsterdam, en de Directie van den Koninklijken West-Indischen Maildienst voor het geven van inlichtingen omtrent het wapen van Suriname, voorts den heer G. Murray Bakker te Amsterdam voor zijn welwillende mededeelingen omtrent het wapen van Sir Horatio Vere, enz., de uitgeefster die geen kosten heeft ontzien om alles te doen wat in het belang van dit werkje noodig was en ten slotte nog eens mijn welgemeenden dank aan allen, die mij verder behulpzaam waren.
Gaarne zag ik deze bladzijden beschouwd als eene zwakke poging om aan de lezers duidelijk te maken, dat de in ons land voorkomende kleuren, symbolen en emblemen, een spiegelbeeld vertoonen van onze vaderlandsche geschiedenis. De tot verduidelijking buiten en in den tekst geplaatste afbeeldingen zijn, zooveel doenlijk was, geschiedkundig gerangschikt. Moge deze uitgave dezelfde belangstelling deelachtig worden, als de indertijd door den ondergeteekende ontworpen kroningskalender (premieuitgave „Nieuws van den Dag” 1901), als de feestuitgave van de „Nieuwe Rotterdamsche Courant” ter gelegenheid van het huwelijk onzer Koningin, n.l. „De Stamboom van het Huis Oranje-Nassau”, dan zal vervuld zijn de wensch van den Schrijver.
van het genootschap Architectura et Amicitia te Amsterdam.
