Pagina:T. van der Laars - Wapens, vlaggen en zegels van Nederland, 1913.pdf/212

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

TOELICHTING BIJ DE GEKLEURDE PLATEN.

 
1. „Het Frankische Tijdvak”.

In het middenvak de Noormannen, daarboven 3 figuren, die omstreeks dezen tijd voor ons Nederlanders op den voorgrond traden, n.l. de le Prins van Oranje („Guillaume au Cornet”), Karel de Groote („Charlemagne”) en Bonifacius. In de omlijsting zijn aangebracht de wapens, symboliseerende de reeds genoemde drie figuren en eveneens de voor dit tijdvak belangrijke personen, volken en gewesten, te midden van ornamenten, van welke sommige gedeelten eveneens aan boven- genoemd tijdvak herinneren.

2. „De Kruistochten".

Het geheel is in twee deelen verdeeld. 't Bovenste deel vertoont ons „Godfried van Bouillon", welke voorstelling ontleend is aan zijn zegel, omrand met een ornamentiek, die een Oostersch karakter draagt. 't Onderste deel stelt voor ,,een kruistocht der Hollanders naar een Oostersche stad". Deze voorstelling is geflankeerd door wapenafbeeldingen van personen, gewesten, steden, enz. op ons land betrekking hebbende, om de belangrijke deelname van ons Nederlanders aan de „Kruistochten" te doen uitkomen.

3. „Prof. Jos. Alberdingh Thijm's dichtregelen, gewijd aan de Prinsen uit het Huis Oranje, opgedragen aan /. M. de Koningin Sophia der Nederlanden, Prinses van Wurtemberg, geïllustreerd”.

De dichtregelen zijn aangebracht op een oud stuk perkament, verlucht met gotisch ornament, waartusschen de wapens zijn aangebracht der personen welke in het gedicht worden genoemd. Van dit perkament hangen af „Zegels”, waarvan bij sommige de kleuren gefantaseerd zijn, omdat zij genomen zijn naar foto's, naar gipsafdrukken, gravures en schetsen van oorspronkelijke zegels.

4. „Een wapenkaart der Zeventien Nederlanden”.

Copie naar een teekening van Crispijn van den Broek; wordt als een voor- beeld gegeven van Nederlandsche heraldiek uit den tijd der renaissance hier te lande. Uit den naam van den vervaardiger kan blijken dat zij is gemaakt door een Nederlander, uit de aangebrachte ornamentiek, dat de versiering en teekening der leeuwen zich heeft los gemaakt van elken vreemden invloed (Italiaansche, Fransche, Duitsche en Engelsche); om deze redenen vinde deze teekening hier eene plaats.

5. „Prins Willem I aan 't roer van 't „Schip van Staat". De roeiers (watergeuzen) gezeten achter de wapens der zeven provinciën (Unie van Utrecht) brengen de Vrijheid en den Bijbel aan de verdrukte Nederlanders".

Op den geornamenteerden rand is de lijfspreuk van Prins Willem I, de Hollandsche spreuk en op het benedenvak de spreuk der Watergeuzen aangebracht.