gesteld, geven wij hier een internationaal heraldiek overzicht van den leeuw. (Zie fig. 357, 358, 359, 360 en 361 benevens 13e en 14e plaat.)
Zij, die natuurstudie noodig achten voordat men gaat styleeren, zijn in geen minder gezelschap dan van Walter Crane, Albrecht Dürer. Violet le Duc en anderen, die in de moderne, Renaissance en Gotische ornamentiek hebben uitgeblonken. De kennis der heraldiek leert ons, dat, voor met het styleeren van plant-, dier- en menschvormen wordt aangevangen, o.m. een ernstige studie naar de natuur beslist noodzakelijk is. Daar de leeuw een meer speciale Nederlandsche wapenfiguur is, is in dit werkje aan dit dier meer zorg besteed dan aan andere heraldieke beesten, doch daar het onderlijf van den griffioen gelijk aan dat van een leeuw, en zijn bovenlijf gelijk aan dat van een arend is, en de griffioen een plaats inneemt in het wapen van Prins Hendrik en in dat van Prinses Juliana, is hier, hoewel zeer bescheiden, toch ook nog de anatomie van een arend aan toegevoegd. Zie fig. 316).
