3.
bestuursambtenaren zich een minachtende en krenkende houding veroorloven tegenover Inlandsche ambtenaren van andere takken van dienst, als Inlandsche artsen, onderwijzers, irrigatie-ambtenaren, enz. enz., hoewel dezen toch dikwijls voor genen in ontwikkeling niet behoeven onder te doen, - dat ten slotte de behandeling welke het geheele, niet tot den ambtenaarsstand behoorend Inlandsch publiek ondervindt van de zijde der ambtenaren (tot de laagste Inlandsche beambten toe) nog al te vaak zeer veel te wenschen overlaat. Af en toe bereikt de Regeering ook de mededeeling van bepaalde feiten, welke dien algemeenen ongunstigen indruk komen staven en bevestigen en wijzen op niet te dulden uitingen van verouderde opvattingen, welke in lijnrechten strijd zijn met de uitgesproken bedoelingen der Regeering.
De ergenis en ontevredenheid, door dit alles opgewekt, zullen zich dieper doen gevoelen naar mate het gevoel van eigenwaarde zich meer en meer onder de Inlandsche bevolking ontwikkelt en het ligt voor de hand, dat de in de laatste maanden op Java aan den dag gekomen beweging onder die bevolking mede in deze richting werkt.
Met alle waardeering voor de prijzenswaardig breede opvatting waarvan verschillende bestuurders ten deze hebben blijk gegeven, komt het dan ook den Gouverneur-Generaal niet overbodig voor, nog een met nadruk de bijzondere aandacht van de hoofden van gewestelijk bestuur te vragen voor de innerlijke beteekenis dezer beweging ten aanzien van de aangelegenheid, bedoeld in de bevenvermelde circulaires.
Was het tot dusverre bijna uitsluitend de Inlandsche ambtenaarsstand, waaronder zich een drang naar ontwikkeling in de richting der Westersche beschaving openbaarde, tegenwoordig zijn het geenszins meer uitsluitend de ambtenaren onder wie gaandeweg een zekere emancipatie valt waar te nemen. Toenemend is het aantal gewone Inlanders, die, dank zij de voortdurende verbetering en uitbreiding van het onderwijs, zich