Pagina:Tijdschrift voor Wijsbegeerte vol 013 no 001 Grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

GRONDBEGRIPPEN DER NIEUWE BEELDENDE KUNST


door


THEO VAN DOESBURG.




Inleiding.


Van de vele verwijten gericht tot de moderne kunstenaars is wel een der voornaamste, dat zij zich met het woord tot het publiek richten. Zij, die den kunstenaars deze verwijten doen, vergeten, ten eerste: dat in de verhouding van Kunstenaar tot Samenleving een verschuiving heeft plaats gehad en wel een in de richting van het maatschappelijk bewustzijn, ten tweede: dat het schrijven of spreken der moderne kunstenaars over hun eigen vak het zeer natuurlijk gevolg is der algemeen heerschende misverstanden van den leek ten opzichte der nieuwe kunstopenbaringen. Waar de werken nog buiten de bewustzijnsgrens van den tijdgenoot liggen, daar is het juist deze, die den makers dier werken om voorlichting vraagt. Omdat deze vraag, hetzij dan spottend of in ernst, gesteld werd, werden de kunstenaars wel genoodzaakt het schrijven over hun vak, evenals dat vak zelf, tot een gewetenskwestie te maken. Hierdoor ontstond het misverstand, dat de moderne kunstenaars te veel theoretici zouden zijn en dat zij hun werken, uit a priori