Pagina:Tijdschrift voor Wijsbegeerte vol 013 no 001 Grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst.djvu/7

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
36
36
grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst.

in het openbaar afkeuring verdienen, schuilt nog niet zoo zeer in het feit, dat men er aan gewend is geraakt meer de makers dan hun werken tot onderwerp te nemen, maar wel voornamelijk hierin, dat aan bijna al deze soort besprekingen elk elementair begrip van beelden en kunst, en daardoor elke methode van beoordeeling, vreemd is.

De moderne kunstenaar duldt geen tusschenpersonen. Hij wil zich rechtstreeks met zijn werk tot het publiek richten en indien dit hem niet begrijpt zoo ligt het op zijn weg hiervan een verklaring te geven.

De oorzaak waardoor het publiek omtrent de nieuwe uitingen der Beeldende kunst op een dwaalspoor is, ligt dus grootendeels in de onvakkundige of leekenkritiek, welke door middel van haar onjuiste inlichtinggen de beeldende kunst betreffend, het onbevangen zien en ervaren van kunstwerken verduisterd heeft.

Ik geloof te mogen aannemen, dat er maar één middel is om te trachten datgene, wat de openbare kunstkritiek door onkunde, veroordeel en laatdunkendheid bedorven heeft te herstellen: n.l. door de algemeene, elementaire grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst onder den aandacht van het publiek te brengen.
Met dit doel stelde ik de hier volgende hoofdstukken samen, waarvan ik hoop, dat ze zullen bijdragen tot een beter inzicht betreffende de exacte beelding van den nieuwen tijd.


I. HET WEZEN DER BEELDENDE KUNST.

§ 1. Het leven drukt zich uit in het ons omringende. Al wat leeft heeft een bewuste of onbewuste ervaring hiervan.

Door verschillende wijsgeeren en biologen (Descartes,