Naar inhoud springen

Pagina:Troonredes Koningin Beatrix (1980-2012).pdf/130

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Troonrede 17 september 2002
Beatrix, Koningin der Nederlanden
(Minister-president: Jan Peter Balkenende)


Leden van de Staten-Generaal,

In de afgelopen jaren leken wij in de Nederlandse samenleving te kunnen vertrouwen op een aantal zekerheden: een voortgaande groei van de economie en veiligheid tegen aanvallen van buitenaf. Het zijn echter schijnzekerheden gebleken. De economische groei is vanaf het midden van vorig jaar bijna tot stilstand gekomen; de werkloosheid loopt weer op. En na de aanslagen van 11 september vorig jaar is het besef doorgedrongen dat veiligheid en stabiliteit in ons land en in de westerse wereld toch niet vanzelfsprekend zijn. Tevens is duidelijk gebleken dat veel burgers een gevoel van onbehagen hebben over ontwikkelingen in onze samenleving: een toenemende onveiligheid die als bedreigend wordt ervaren, een grote instroom en onvoldoende integratie van nieuwkomers, en achterblijvende kwaliteit onder meer in de zorg en in het onderwijs. Tegen deze achtergrond vonden de verkiezingen plaats en werd dit kabinet gevormd.

Er is in de afgelopen decennia in Nederland veel bereikt. De regering ziet zich nu voor de zware taak geplaatst om het goede daarvan te behouden, en de onvolkomenheden die er zijn in alle duidelijkheid en met daadkracht aan te pakken. De teruglopende economische groei noopt tot een ingrijpend pakket maatregelen. Daarnaast wil de regering gehoor geven aan de indringende opdrachten die de kiezers haar hebben meegegeven: de veiligheid in ons land moet worden verhoogd, regels moeten worden nageleefd, integratie van minderheden moet worden versneld en de kwaliteit en organisatie van collectieve voorzieningen moeten verbeteren.

De regering realiseert zich terdege dat de kansen voor ons land op ontplooiing en welvaart voor een belangrijk deel ontstaan door samenwerking met andere landen. In het bijzonder geldt dit voor de verbondenheid van Nederland met de Europese Unie. Nederland stond aan de wieg van de Europese eenwording. De Europese Unie staat nu voor een nieuw tijdperk met de voorziene uitbreiding met nieuwe Lidstaten en de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. In de Conventie en vervolgens de Intergouvernementele Conferentie zijn belangrijke vraagstukken aan de orde over de opzet van de Unie.

De regering beseft dat deze ingrijpende veranderingen bij sommigen gemengde gevoelens oproepen. Het debat hierover zal zich daarom niet mogen beperken tot bestuurders en instituties. Een nieuw elan in het Europees bewustzijn van burgers is gewenst. Nederland zal het voorzitterschap van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en van de Raad van Europa volgend jaar, en vervolgens van de Europese Unie benutten om burgers actief te informeren en hen bij dit debat te betrekken. De waarden waar de Europese Unie voor staat moeten helder zijn en in verdragen worden verankerd.

Het afgelopen jaar werden de vrede en veiligheid steeds vaker bedreigd door spanningen zowel binnen landen als tussen landen onderling. De regering wil alles doen wat in haar vermogen ligt