Naar inhoud springen

Pagina:Troonredes Koningin Beatrix (1980-2012).pdf/23

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Troonrede 17 september 1985
Beatrix, Koningin der Nederlanden
(Minister-president: Ruud Lubbers)


Leden van de Staten-Generaal,

De gunstige wending, die onze economie vorig jaar heeft genomen, is markant.

Eindelijk, na vele jaren van teruggang, groeit de werkgelegenheid in de bedrijven weer; ook bieden deeltijdbanen, algemene arbeidstijdverkorting en de verschillende jeugdplannen steeds meer kansen op werk. Zo zullen er dit jaar, naar verwachting, 65000 mensen meer aan het werk zijn.

Deze keer ten goede sterkt de regering in haar overtuiging dat het gevoerde beleid voortgezet moet worden; een beleid, gericht op groei en verdelen van arbeid zodanig, dat werk voor meer mensen hand in hand gaat met een veerkrachtiger economie.

Voor dat beleid zijn zware offers gebracht. Vele arbeidsongeschikten en anderen die, eenmaal werkloos, niet meer aan de slag kwamen, hebben wel de lasten moeten dragen maar niet de vruchten kunnen plukken. De regering beseft dat dit wrang is. Tegelijkertijd moet vastgesteld worden dat er zonder dit beleid nu veel meer werklozen zouden zijn, terwijl het niveau van de uitkeringen bij gebrek aan economisch draagvlak bedreigd zou worden door verdere uitholling.

De regering wil allerminst pretenderen, dat uitsluitend haar beleid tot verbetering heeft geleid. In feite worden nu ook de resultaten zichtbaar van wat in 1982 in de Stichting van de Arbeid tussen werknemers en werkgevers is afgesproken inzake rendementsherstel en herverdeling van arbeid. De sindsdien aan sociale partners gelaten vrijheid, heeft sterk bijgedragen tot het herstel en de mogelijkheid profijt te trekken van de verbetering in de wereldeconomie.

Voor de overheid was één van de klemmende problemen het voortdurend groeiend tekort en de verleiding schulden op de toekomst af te wentelen. De toenemende rentelasten, voortvloeiend uit gemaakte schulden, dreigden steeds minder ruimte te laten voor nuttige uitgaven. Dit kon zo niet doorgaan. Daarom is de overheid veel soberder in het doen van uitgaven geworden.

Ondanks de alsmaar toegenomen rentelasten is het tekort sinds 1983 jaar op jaar verminderd. Volgend jaar zal dat opnieuw gebeuren. Dit beleid, gericht op vermindering van het tekort, moet nog een aantal jaren worden volgehouden.

De matiging van arbeidskosten heeft bijgedragen tot het onder de knie krijgen van de geldontwaarding.

In verband daarmee wordt voorgesteld de algemene huurverhoging te beperken tot twee procent, terwijl de verwachte ontwikkeling van de energieprijzen toestaat dat ook de prijs voor aardgas minder sterk stijgt.