Naar inhoud springen

Pagina:Troonredes Koningin Beatrix (1980-2012).pdf/24

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

De versterking van de positie van het bedrijfsleven heeft het vertrouwen in onze economie helpen herstellen. GelukkDe versterking van de positie van het bedrijfsleven heeft het vertrouwen in onze economie helpen herstellen. Gelukkig is ook hier, vooral dankzij de arbeidskostenmatiging, veel bereikt. Daar komt nu geleidelijk de rentedaling bij. Nu ook de binnenlandse afzet duidelijk gaat groeien, kunnen meer sectoren van ons bedrijfsleven delen in het herstel van rendement. Vooral het midden- en kleinbedrijf zal hier baat bij hebben.

Geleidelijk aan moeten de overheidsactiviteiten weer mede gedragen worden door een sterk bedrijfsleven in plaats van dat het bedrijfsleven steeds meer rust op een subsidiërende overheid, die daarvoor schulden maakt.

Gegeven de verbeterde positie van het bedrijfsleven en gelet op de noodzaak van een voortgaande vermindering van het financieringstekort, wordt in 1986 slechts in geringe mate geld uitgetrokken voor verdere lastenverlichting. Meer doen dan thans wordt voorgesteld zou niet verantwoord zijn. Wel zullen veranderingen plaats vinden. De premie voor de kinderbijslag die door bedrijven en zelfstandigen betaald wordt, zal omlaag kunnen bij aanvaarding van het nieuwe stelsel van studiefinanciering.

Anderzijds zal worden voorgesteld premies krachtens de wet op de investeringsrekening alleen nog maar te geven aan burgers of bedrijven die belasting betalen.

Voor enkele specifieke problemen in het midden – en kleinbedrijf en de zeescheepvaart wordt een oplossing gezocht.

Administratieve verplichtingen vormen een last voor het bedrijfsleven. Daarom zal de regering op korte termijn beslissingen nemen over concrete voorstellen die haar gedaan zijn.

Er is ook een vraagstuk van de juiste maat bij regelgeving in de agrarische sector, gelet op de verzadiging van de internationale markt en de grenzen in verband met bodemvruchtbaarheid en natuur.

Op velerlei terrein komen vernieuwingen op gang. Zo kunnen informatica, automatisering en telecommunicatie ten bate van de samenleving ontwikkeld worden. Daartoe is nodig een gemeenschappelijke krachtsinspanning van de overheid en de betrokken maatschappelijke sectoren.

Bij enkele belangrijke activiteiten, zoals in het kader van het informatica-stimuleringsplan, wordt reeds succes geboekt; maar er is aan onderzoek en ontwikkeling nog veel te doen.

Ofschoon weer enige economische groei wordt bereikt, moet met het besteden van die groei ter wille van de werkgelegenheid buitengewoon voorzichtig worden omgegaan. Dat betekent voor de koopkracht nog steeds pas op de plaats, om het concurrentievermogen van de bedrijven verder te versterken, om de overheid tot een goede, maar ook betaalbare, dienstverlening in staat te stellen en om herverdeling van het werk te bekostigen.

Naast volledige inflatiecorrectie is er nog geen ruimte voor belastingverlaging. ig is ook hier, vooral dankzij de arbeidskostenmatiging, veel bereikt. Daar komt nu geleidelijk de rentedaling bij. Nu ook de binnenlandse afzet duidelijk gaat groeien, kunnen meer sectoren van ons bedrijfsleven delen in het herstel van rendement. Vooral het midden- en kleinbedrijf zal hier baat bij hebben. Geleidelijk aan moeten de overheidsactiviteiten weer mede gedragen worden door een sterk bedrijfsleven in plaats van dat het bedrijfsleven steeds meer rust op een subsidiërende overheid, die daarvoor schulden maakt. Gegeven de verbeterde positie van het bedrijfsleven en gelet op de noodzaak van een voortgaande vermindering van het financieringstekort, wordt in 1986 slechts in geringe mate geld uitgetrokken voor verdere lastenverlichting. Meer doen dan thans wordt voorgesteld zou niet verantwoord zijn. Wel zullen veranderingen plaats vinden. De premie voor de kinderbijslag die door bedrijven en zelfstandigen betaald wordt, zal omlaag kunnen bij aanvaarding van het nieuwe stelsel van studiefinanciering. Anderzijds zal worden voorgesteld premies krachtens de wet op de investeringsrekening alleen nog maar te geven aan burgers of bedrijven die belasting betalen. Voor enkele specifieke problemen in het midden – en kleinbedrijf en de zeescheepvaart wordt een oplossing gezocht. Administratieve verplichtingen vormen een last voor het bedrijfsleven. Daarom zal de regering op korte termijn beslissingen nemen over concrete voorstellen die haar gedaan zijn. Er is ook een vraagstuk van de juiste maat bij regelgeving in de agrarische sector, gelet op de verzadiging van de internationale markt en de grenzen in verband met bodemvruchtbaarheid en natuur. Op velerlei terrein komen vernieuwingen op gang. Zo kunnen informatica, automatisering en telecommunicatie ten bate van de samenleving ontwikkeld worden. Daartoe is nodig een gemeenschappelijke krachtsinspanning van de overheid en de betrokken maatschappelijke sectoren. Bij enkele belangrijke activiteiten, zoals in het kader van het informatica-stimuleringsplan, wordt reeds succes geboekt; maar er is aan onderzoek en ontwikkeling nog veel te doen. Ofschoon weer enige economische groei wordt bereikt, moet met het besteden van die groei ter wille van de werkgelegenheid buitengewoon voorzichtig worden omgegaan. Dat betekent voor de koopkracht nog steeds pas op de plaats, om het concurrentievermogen van de bedrijven verder te versterken, om de overheid tot een goede, maar ook betaalbare, dienstverlening in staat te stellen en om herverdeling van het werk te bekostigen. Naast volledige inflatiecorrectie is er nog geen ruimte voor belastingverlaging.