Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/231

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
( 211 )

den!! Nu zal het eerst goed gaan! Als ik eens Drost word, kijk, dan zal ik eerst wel regeeren! Hoezee!!" – " Terwijl dit mager kaereltjen zoö ſtond te hoezeeën, komt 'er een Schoenmaaker aangeloopen, hebbende zijnen Spanriem en Pikdraad nog in de hand, roepende: "Wat D..... maakt Gij een leven. – Dat is wat moois, dat een Wever en Sterkvreeter Drost is. – Vivate St. Crispijn! deeze ſtal het leder en gaf de Schoenen voor niets weg! dat was eerst een Man, beter dan duizend Wevers. – Ja! nu worden de Schoenmaakers niet alleen Drosten maar ook Repraeſentanten, en als zij dan weêrkomen, al doen zij niets, dan brengen zij eenen zak met geld mede, dat men 'er van verſchrikken zou, als een arm zoo lang. Zij worden dan Looijers, Drosten, en, wat weet ik het, wat al meer?! Wat man ben ik en wat man zal ik nog worden! – ? – !!" Terwijl zij zoo ſtonden te twisten, komt 'er een Bakker, een Boer, een Zadelmaaker en nog al meer, die ook al om het zeerst ſchreeuwden, dat hun Stiel (een woord in de Majorij betekenende bedrijf of handwerk) het best was, om dat die ook al Vertegenwoordigers hadden opgeleverd. – Eindelijk en ten laatſten komt 'er een Kwakzalver en Marktſchreeuwer (men zou zeggen hoe in mijnen droom alle die menſchen bij elkanderen in mijne hersſenen kwamen) aangezet met zijnen Hansworst. Hij begon uit alle zijne magt te roepen: "Hoore Burgers! Hoort!! Eer ik U mijne treflijke

"Me
O2