Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/244

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
(224)

H. Schrift, onmenschlijk geſlagen en vreeslijke dreigementen gedaan. Op een' avond kwamen verſcheidene Roomſche Inwooners in haar huis, mishandelden haar, ſleepten haar bij de hairen, en trokken haar eindelijk naar eenen Water-poel, waardoor men deeze ongelukkige heên ſleepte. Dit alles geſchiede, als 't ware, onder het oog der Regeering, die zich echter zulks niet aantrekt. [Zo dit geval waar is, waaräan ik geenzints twijfel, dan kan ieder Proteſtant hier uit leeren, wat hij te wachten zoude hebben, zo de Roomſche Godsdienst (hieräan word tegenwoordig zoo ſterk, ten minſten in de Majorij, gewerkt), eens de overhand kreeg. Het leezen in den Bijbel is bij den Roomſchen eene allergrootſte misdaad, en hij, die zulks doet, mag men op allerlij wijzen mishandelen, en..... doch ik wil liever zwijgen. – ]

Oerle

Is wegens zijne bitterheid befaamd. Behalven het verhaalde door den Reiziger door de Majorij in 1798 wierd mij verteld: dat, toen men bezig was, om het Lijk der Predikants-vrouw op te graaven, één der booswichten met dit ontmenscht werk wilde uitſcheiden, maar een Geestlijke Broeder uit de Abtdij van Postel, die bij den Priester zich ophield, en ook bij dit gruwelſtuk tegenwoordig was, vermaande hem op het ſterkſte, om met dit helſche werk (het mishandelen der Hervormde Lijken) voord te gaan, zeggende:

Zóó