Pagina:Van Alphen, Proeve van kleine gedigten voor kinderen (1779).pdf/175

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


DE KLEINE ZANGSTER.

AVONDLIED.


Het licht der zon
Begon
alreê te kwijnen:
De maan
Ving aan
Zo schoon als ooit te schijnen;
Toen lieve Cris,
Een meid, naar 'k gis,
Van agt of negen jaren,
Haar kleine citer nam,
En hupplend bij mij kwam;
Zij paarde lagchend stem en snaren;
En zong het vrolijk avondlied,
Dat gij hier uitgeschreven ziet.

De zon moog haar stralen
In 't westen doen dalen,
Dit geeft mij geen smart:
God heeft ook geschapen
De nagt om te slapen,
Dies looft Hem mijn hart.