Pagina:Van Alphen, Proeve van kleine gedigten voor kinderen (1779).pdf/176

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Hoe donker 't mag wezen,
'k Behoef niet te vreezen
In 't holst van den nagt.
God zal voor mij zorgen,
tot dat mij de morgen
Weêr vrolijk verwagt.

Geen leed zal mij naken;
God wil mij bewaken,
Al ben ik een kind.
God toont, door mij 't leven
En voedsel te geven,
Hoe Hij mij bemindt.

Het starrengeflonker
Vervrolijkt het donker;
De lichtende maan
Begint op de weiden
Haar glansen te spreiden,
En speelt door de blaên.