Pagina:Van Eeden, Grassprietjes (1887).pdf/10

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

dichters, maar... worden zij gelezen? Ik bedoel, zijn zij zoo doorgedrongen in merg en been onzer natie, dat b. v. de meesterwerken van den grijzen Beets ook in hart en mond onzer kleinen leven, en de goddelijke gezangen van onzen ten Kate zoowel den meest, als den minst ontwikkelden onzer landgenooten, den schamelen daglooner als den gezeten predikant in verrukking zetten? Helaas! hoofdschuddend moet het antwoord luiden: „Neen!” Zij worden gekocht, misschien opengesneden, maar gelezen — nooit. Onze populaire poëzie is niet populair, en de reden ervan is even eenvoudig als treffend. De poëzie van ten Kate, Beets, Hasebroek, om van vele anderen niet te spreken, hoe voortreffelijk ook, is voor het volk te moeielijk en de prijs ervan te duur. Het volk houdt niet van groote boeken en lange gedichten: maar het wil een kort, hartig woordje, om het te steunen bij alle voorkomende moeielijkheden des levens, om het te stichten bij alle onschuldige geneuchten van zijn bestaan: het volk wil gevoêrd, niet gespijzigd worden, en de zakken van ons volk zijn, door Gods bestier, niet zoo ruim gevuld, dat het guldens zou kunnen uitgeven, waar het door noesten handenarbeid slechts stuivers verdient. Zie, en daarom zou ik zoo graag wenschen dat dit boekje een plaats vond in de huiskamer ook van den nederigsten dienaar van onzen lieven Heere J. C., om er wat licht te verspreiden, als de wolken zich mochten samenpakken op het voorhoofd van den man en vader, om het zinkend hart der huisvrouw te bemoe-