Pagina:Van Eeden, Grassprietjes (1887).pdf/21

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Getuige van mijn weelde! lief salon,
Bescheiden schouwplaats van mijn eerst geluk,
O, als uw licht behangsel klappen kon,
Of uw penant en uw piano-kruk!

Haar ouders kwamen binnen, blij verrast,
Zij bloosde en staarde schuchter naar den grond —
Toen knielden we allen neder, als het past,
En dankensklanken lispelde onze mond.



IV. BIJ EEN GESCHENK.

(Twaalf geborduurde zakdoeken).


Lieve Truide, dit geschenk,
Klein, maar rein van zin,
Zegt u hoe ik aan u denk,
Hoe ik u bemin.

Reiner dan dit blank batist,
Blijv' steeds uw gemoed,
Want slechts zielereinheid is 't
Die ons heil behoedt.

O, gebruik ze lang en veel,
Teêr-beminde bruid,
Echte deemoed zij uw deel,
Als ge er u in snuit.