Pagina:Van Eeden, Grassprietjes (1887).pdf/45

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Ten Kate! Ten Kate!
O, dichter boven mate!
Uw ademtocht is Poëzie,
Uw lach is Kunst, uw traan Genie,
Wanneer uw wiekjes speelsch zich reppen,
Of als een aad'laar opwaarts kleppen,
Bij 't scheppen van de Schepping zelf,
Kompleet, met aarde en stargewelf.
  O, J. J. L. ten Kate!
O, vorst van rijm en maten!

Ten Kate! Ten Kate!
Hoe glanst gij in uw state
Van ethisch en irenisch licht!
Beheerscher van 't godsdienstig dicht!
Van Gods genade spelemeijer
Met onze taal! Wie kan er blijer
En vrijer zingen tot Gods eer!
Wie schendt u aan, wie velt u neer?
  Neen, J. J. L. ten Kate!
Laat vrij benijders praten!

Zing op! zing op! ten Kate!
(Gij kunt het toch niet laten).
Laaf onze ziel aan Harmonie,
Al wat gij zingt is Poezië!
Zing dartel, speelsch of vroom van zinnen
Op kerken, vorsten of vorstinnen,