Pagina:Van Eeden, Grassprietjes (1887).pdf/54

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Dante zelf was een verdwaalde:
Hij, die gansch de Schepping maalde,
De eigen lijfpoëet des Heeren,
Hoeft van Dante niets te leeren.

Wee dan, wie uw vroom bestaan laakt!
Al het schoone, dat gij aanraakt,
Wordt, als met een tooverzwaai,
Eens zoo lang en eens zoo fraai.

En dan onze Laurillard!
Vormt met hem het schoonste paar:
Dat men hun één standbeeld giet,
Op één voetstuk van graniet:

De armen in elkander slaande,
Samen op één Bijbel staande,
Met één veder in de hand,
Beurt'lings vroom en schalks van trant.

Zelfs het wufte schouwtooneel
Kreeg van dominé's zijn deel:
Daarvan maakt toch M. A. Perk
Wel wat al te veel zijn werk.

Maar goddank! hem doen de Ardennen
Als beschrijvend dichter kennen, —
Ook als dichterlijk beschrijver
Is hij lang geen achterblijver.