Pagina:Van Eeden, Grassprietjes (1887).pdf/57

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Allard Pierson was, voor jaren,
Een der trouwste bedienaren
Van het Goddelijke woord —
Door elk Christen graag gehoord.

Doch op eens heeft zijn talent
Van de Schrift zich afgewend:
Droevig dolend joeg hij na
Goddelooze aesthetika.

Toch zou God hem niet begeven,
Midden in zijn heidensch streven:
Ziet! daar slaat hij plots de lier
Met echt-dichterlijken zwier; —

Zóó volmaakt, dat men zou zweren,
Dat hij dienaar was des Heeren; —
Doch... het was slechts een restant
Van den ouden Predikant.

Nog zijn velen niet genoemd,
Door hun dichttalent beroemd;
Wel gezegend in ons land
Is de geestelijke stand!

Schrijf maar, Neêrland's dominé's!
Schrijf maar in des Heeren vrees:
Slechte verzen maakt men nooit,
Als ons bef en toga tooit.