Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/111

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

kenschetst tegenover de italiaansche en hollandsche scholen, met haar heldonker, zijn penseel. Toen de bekende engelsche schilder, Jozua Reynolds, in de vorige eeuw te Venetië was, mat hij voor zijn studie de licht- en schaduw-verhouding in de stukken van Titiaan en andere Venetiaansche schilders, tegenover die van Rubens, af. Daardoor bleek hem, dat, terwijl de eerste steeds meer dan een vierde hunner stukken aan het volle en minder volle licht, een ander vierde aan de krachtigst mogelijke schaduw, en het overige aan de halve tinten gaven, Rubens veel meer dan dat eerste vierde aan het licht offerde, Rembrandt integendeel hoogstens een achtste. Dat de werking van ’t licht door die meerdere schaduw verhoogd, door dat grooter aandeel, in spijt van al zijn schijnbaar stralen, verdoofd wordt, blijkt intusschen wanneer men slechts een Rubens tusschen een Titiaan en een Rembrandt, een Corregio en een Giorgione stelt. Hij verbleekt dan – naar Thoré’s opmerking[1] – tusschen die wonderwerkers met hun heldonker. Al de gloed van zijn koloriet, die hem zoo kenschetsend eigen is, verdooft dan bij de betooverende kracht, dien van de anderen – met name van Rembrandt – uitgaat.

Wat hem verder kenteekent, is zijn teekenstijl: de vorm, waarin zich de vindingen van zijn geest voor hem uiten, en dien hij op ’t paneel zoekt weêr te geven. Hoe sprekend en treffend die zich voordoet, er straalt tevens altoos wat gewoons en alledaagsch, vrij van plomps en grofs zelfs in door; er is niets van dat ongemeene in, dat de scheppingen van een Da Vinci of een Rafaël aan de eene, een Rembrandt aan de andere zij onderscheidt[2]. Die vorm echter eens aangenomen, is hij een meester in de uitvoering, en van een overweldigende kracht. En welk een vruchtbaarheid daarbij! Niet minder dan 1500 stukken, waaronder honderden van tien en

  1. Trésors d’art en Angleterre, p.190.
  2. “Sa manière de voir les choses” – gelijk Thoré schrijft, t. pl. p. 205 – n’est point inspirée par ce sentiment exalté qu’on a appelé divin, et qui est la poésie même chez quelques maîtres italiens, ni par ce sentiment imprévu et tout neuf, et foncièrement humain, qui anime Rembrandt”.