Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/116

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

van den hertog, zijn meester, getroond werd, in wiens dienst, hij nu geruimen tijd werkzaam bleef. Niet als schilder alleen, daar hij weldra ook met een geheime zending naar Spanje belast werd. Later bezocht hij Rome, Florence, Bologna, Milaan, en Genua, en voelde zich vooral door Michel-Angelo en Leonardo da Vinci aangetrokken, wiens Avondmaal hij naschilderde. Na een achtjarig afzijn riep hem de ziekte zijner moeder naar Antwerpen terug; hij zou er haar echter niet meer levend aantreffen, en daarop waarschijnlijk naar Italië weêrgekeerd zijn, hadden hem de aartshertogen niet met “gouden boeyen” geketend, hem door een rijk inkomen aan hun dienst verbindende. Daar in ’t volgende jaar het twaalfjarig Bestand een tijdperk van rust en vrede voor beide Nederlanden beloofde, liet hij zich door ’t vonkelend oog der schoone Izabella Brants nog te eer tot den echt bekoren[1], en bouwde zich en haar een weidsche woning aan het Meir-plein, die hij in italiaanschen trant inrichtte, en met allerlei pronk van schilder- en beeldhouwwerk uit ouder en nieuwer tijd opsmukte.

Dit gaf hem onwillekeurig tevens aanleiding tot het schilderen van zijn wijdvermaarde antwerper meesterstuk, de Afneming van ’t Kruis, dat hij, om een rechtspleit over grondeigendom met de haakschuttersgilde te ontgaan, door tusschenkomst van haar hopman, zijn vriend Rokocx, voor haar vervaardigde. Wie, die het stuk niet in een of ander afbeelding althans kent, en het zich daardoor lichtelijk voor den geest kan halen? Een negental personen treed in het grootsche tafreel op. Twee, van wêerszijden der kruisarmen, op hun ladders geklommen werkluî, laten het zijlings gebogen lijk af, waarvan de een de wade met zijn handen vat, terwijl de ander haar met forsche vuist omknelt. De halverwegen

    dat thans in Engeland bij graaf Darnley is – twee naakte kinderen die bellen blazen – een juweeltjen van lichtwerking, en van zijn overdrijving daarin geheel vrij (Zie Burger’s Trésors d’art, enz. p. 191).

  1. Haar prachtig portret ten halve lijve, op wat later leeftijd, met ongedekten hoofde, een parelsnoer door de zwarte haren geslingerd, ziet men op ’t Mauritshuis.