Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/123

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

In dit stuk zien wij Rubens, hoewel niet in overdreven mate, dien zinnebeeldigen smaak tevens huldigen, dien hij uit Van Veens schilderkamer had meêgebracht, en dien hij elders bij voortduring zoo overdadig zou botvieren. Nergens trouwens meer, dan in die reeks van geschiedtafreelen, die hij van 1620 tot 1625 voor de koniningin-weduwe van Frankrijk, Maria de Medicis, vervaardigde, om er haar paleis van den Luxemburg meê te tooyen, en die men thans, ten getale van 21, in den Louvre bijeenziet. Een zinnebeeldig verhaaldicht in kleuren van den levensloop der Vorstin kan men ze noemen, dat over ’t algemeen meer door de grillige inkleeding en ’t gezocht vernuft, dan de schoonheid en waarheid zijner verschillende beeldrijke voorstellingen treft. Bij de geboorte der kleine princes ziet men er door eene vrouw, die de violoncel tokkelt en de Harmonie verbeeldt, haar verschillende begaafdheden in gelukkige samenstemming brengen; terwijl de ditmaal welwillende Schikgodinnen haar levensdraad uit goud en zijde weven, de Hemelboô Mercurius haar de Welsprekendheid toevoert, en de Castalische bron hare dichterlijke wateren voor haar uitstort. Bij haar huwelijk met den franschen koning zitten Jupiter en Juno samen haren echt te bespreken, Cupido heeft haar toekomstigen gemaal haar portret aangeboden, de Huwelijksgod roemt hem hare schoonheid, Frankrijk hare deugden, terwijl twee Liefdegoodjens ’s konings helm en schild ontfutselen, om alle gedachte aan den wreeden oorlog te onderdrukken. De bisschop van Marseille komt haar bij haar aankomst op franschen bodem begroeten; in blauw gewaad met gouden leliën doorzaaid snelt haar Frankrijk zelf, over een schipbrug, te gemoet, en om de galei die haar gebracht heeft te beschermen, is de Zeegod Neptunus, met heel zijn stoet, met haar meê gekomen, terwijl de Faam door het luchtruim zwiert, om alom de blijmare harer aankomst te verspreiden, Het minst overladen is zeker het tafereel, dat ons haar koninklijken gemaal voorstelt, haar het bewind opdragende, terwijl hun jonge zoon – Lodewijk XIII – tusschen beide echtelingen staande, door moeders linkerhand bij de zijne gevat wordt, en die zijns va-