Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/146

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

in prent gebracht en uitgegeven werden. In 1649 – na den dood zijner eerste vrouw – ging hij naar Engeland, waar hij vooral voor den Hertog van Newcastle arbeidde, en hem niet alleen voor de afbeeldingen van zijn persoon en gezin, maar ook voor die zijner paarden ten dienst stond. In 1652 teruggekeerd en voor de tweede maal in ’t huwelijk getreden, begon hij hoe langer hoe meer voor den kerkelijken boekhandel te werken, en er allerlei wonderzieke en zinnebeeldige prenten voor te maken, waarbij wel zijn beurs bevoordeeld, maar der kunst en den goeden smaak beiden niets dan schade werd toegebracht. Blijkens een aanteekening in ’t gildeboek, moet hij in 1675 overleden zijn.

De man, die hem zijn penseel tot den arend van zijn Ganymedes leende, een schilder van geheel andere, heel wat gezonder richting en stemming dan de zijne, was toen reeds meer dan een kwart-eeuw ten grave gedaald, gelijk hij trouwens ook een kleine dertig jaar vroeger reeds geboren was. Frans Snijders, of Sneyders[1], die zijn eerste opleiding bij den fluweelen Breughel en Van Baalen ontvangen had, en in 1602, op zijn 33e jaar, als meester was aangenomen, ondernam daarop wel een reis naar Italië, doch bleef er maar korten tijd vertoeven, en verzaakte zoo min zijn vaderstad, als de zelfstandig vaderlandsche richting in zijne kunst. Tot Alberts hofschilder benoemd, bleef hij zijn verder leven, tot zijn dood in 1647 toe, te Antwerpen slijten. Meesterlijk wist hij het doode en levende wild en gevogelte op zijn paneelen te doen spreken, waarbij hij soms slechts een doeltreffende schikking en lichtwerking verwaarloost, maar anders ook het onbezielde in zijn eigenaardig karakter en volheid van kracht weet te doen uitkomen. Met Rubens bevriend, vraagde hij soms zijn penseel, om òf het landschap voor een hertejacht – gelijk die op ’t Mauritshuis – òf bij zijn wild en groente een of ander persoon – gelijk in zijn keuken aldaar – te schilderen, òf

  1. Gelijk hij zich o. a. in 1621 teekende; de juiste en oorspronkelijke spelling is echter zeker die eerste, en de andere door de in deze jaren van Brabant uitgaande wijziging der uitspraak (ei in plaats van de lange i) te verklaren.