Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/15

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

donker paarsch met breede groenachtige strepen, voor. Een natuur met dergelijke lichtspelingen is voor een grootsche verscheidenheid van tinten en tegenstellingen, schakeeringen en versmeltingen, berekend en ingericht.

En hoe rijk en vol zijn daarbij al die tinten! — Een drooge landstreek is eenvervig van aanblik. Zuid-Frankrijk en ‘t italiaansche bergland geven ‘t oog slechts den indruk van een grijs en geel geschakeerd veld. Alle tinten van grond en huizen gaan in den schitterenden gloed te loor van hemel en luchtruim. In een vochtigen beemd daarentegen, als die der Nederlanden, wordt het groene veld, door tal van levensvolle her en der verspreide tinten verlevendigd, die geenerlei schade lijden door een alverdovenden hemelgloor. De bonte kleurentooi der verschillende voorwerpen in ‘t landschap kan ongehinderd werkzaam zijn. In ‘t Zuiden één onveranderlijk vaste tint, door het onveranderlijke hemellicht uren aaneen, en gisteren als heden, gehandhaafd. In ‘t Noorden, in Vlaanderen en Holland, een altoos gewijzigd, van alle voortdurende lichten luchtverandering afhankelijk koloriet. Buiten op ‘t veld, zoowel als in de steden, altoos de grootste verscheidenheid van tinten. Gelijk in deze de roode daken en de lichtgekleurde gevels der huizen, in de lichtblauwe of grijze lucht, het oogaangenaam aandoen, en de spiegelende weêrschijn in gracht of stroom verlevendigend werkt; zoo is ook het frissche groen van't veld niet schril noch eentonig, maar wordt door de verschillende tinten van bladgroen en heesters rijk geschakeerd, en door de afwisselende verandering van dampkring en wolken getemperd. Een zoo beweeglijk en veranderlijk luchtruim, een hemel, zoo bij uitnemendheid geschikt, de kleurwerking van aard en bodem in al haar volheid te laten gelden, moest als een voorbestemde oefenschool voor schilders en koloristen zijn, en in Nederland dus — als te Venecië — had de kust de natuur maar te volgen, en werd de hand als gedwongen, door ‘t penseel den indruk weêr te geven, door ‘t oog ontvangen en tot haar overgebracht.

En met welk een voldingende kracht, en veelzijdige begaafdheid, heeft zich die hand van de haar van nature opge-