Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/150

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

schap, en Andromeda schilderde[1]. Behalve zijn Diana op Fijts jachtstuk, prijkt te Weenen nog zijn Elias door de raven gespijsd, en te Berlijn zijn Huwelijk van Sint Katharina.

Als zelfstandig kunstenaar van veel krachtiger begaafdheid, blonk echter de twintig jaar oudere Jacob Jordaens uit. Even als Rubens, nog onder Adam van Noort gevormd, en, in 1616 reeds met zijn schoone dochter Katharina gehuwd, woû hij van een reis naar Italië zelfs niet weten, en betoonde zich, hoewel minder veelzijdig schitterend, veel meer dan Rubens, steeds ten volle Vlaamsch. Alle onderwerpen, door zijn kloek en vaardig penseel behandeld, en ’t zij ze uit de grieksche en kristelijke godenwereld, van zinnebeeldigen of eigenlijken en alledaagschen aard waren, tintelen altijd van ’t eigenaardigst vlaamsche leven[2], en dragen den karaktervolsten stempel der vlaamsche werkelijkheid door de kunst veredeld. Want welke onverfijnde dronkemanspret – gelijk in zijn Boonenkoning te Leuven en Weenen bijv. – met haar schijnbaar onkiesche bijomstandigheden, hij ons voor oogen mag stellen, de meesterlijke uitvoering, die ons haar zoo tastbaar veraanschouwelijkt, verheft haar tevens onwillekeurig in onzen geest tot de hoogte, waartoe het penseel van den kunstenaar steeg, en die ons, om de natuurlijke levensvolle waarheid der voorstelling, in al die onverfijnde gulhartige vrolijkheid van ganscher harte deelen doet. “Genoeg gezucht met die schilders van ’t lijden”, zijn wij geneigd met Thoré er bij uit te roepenTrésors d’art en Angleterre, p. 229., “onze tranen afgewischt en de heldere oogen wijd geopend voor ’t geen de natuur ons

  1. Zie de mededeelingen van Vosmaer uit ’s Prinsen Ordonnancieboeken, in de Kunstkroniek voor 1861.
  2. “Ah! Le vrai Flamand que Jordaens!” (zegt Burger.) “Il n’eut jamais l’idée celui-là d’aller voir en Italie comment on doit faire pour chanter ou pour boire, pour se draper et se mouvementer. Il a traité cependant tout comme un autre les sujets religieux, mythologiques, allégoriques en même héroïques, mais en conservant le caractère de son pays”. (Galérie d’Aremberg, p. 79.)