Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/152

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zelve, die met inschenken bezig is, loopt gevaar het nat ter zij te gieten, zoo weinig let zij op haar doen, oog en oor alleen op hem gericht houdend. Zelfs de haan aan ’t kleine venster schijnt zich opzettelijk boven op ’t schuinsche luikjen gezet te hebben, om hem toch maar goed te kunnen begluren.

Wie zou zich, bij dat andere stukjen van zijne hand, niet eer haast in Vlaanderen dan op ’t eiland Kreta verplaatst achten, al heet hem dat naakte jongentjen, dat daar tusschen vruchten en bloemen, op zijn melk ligt te wachten, een jong Zeusjen onder de Korybanten voor te stellen, en al draagt die kloekgebouwde vrouw, die op haar hurken een koe zit te melken, geen vlaamschen onderrok noch eenig ander stuk kleêren zelfs. Slechts een terzij staande Satyr spreekt meer kennelijk van een anderen, fabelachtigen tijd. De Venus met haar stoet Bacchanten en Satyrs, op ’t Mauritshuis[1], is meer uitsluitend mythologisch, maar anders niet minder natuurlijk van voorstelling, noch krachtig van koloriet; terwijl het jonge meisjen, dat daar – op een ander tafreeltjen – zoo weelderig gepenseeld, met een vrouw samen een vruchtkorf draagt ook al weêr geheel in de vlaamsche beemden thuis hoort. Niet minder haast, dan dat andere meisjen – om van geen meid te spreken; want ze zou, naar Thoré’s opmerking, mans genoeg zijn een vat bier op te lichten[2]– met haar papegaai, dat thans in Engeland is. Welk een echt vlaamsche gezondheid, kracht en levenslust spreekt er uit haar houding, leest en trekken. In de laatste herkent men die van Jordaens’ Katharina zelve, wat jonger dan hij ze, als gelukkige huismoeder, in zijn Driekoningsavonden en muziekpartijtjens herhaaldelijk afmaalde, en zoo als hij haar waarschijnlijk in haar vaders woning met een parkietjen spelen zag. Wel mocht Thoré deze afbeelding harer jonkheiden den triomf der vlaamsche School in natuur en

  1. Amsterdam is minder gelukkig bedeeld dan den Haag of Rotterdam, en heeft, op ’t Trippenhuis, maar een zijner minste stukken, een Satyr aan den voet van een hoogte, met herdersfluit, geit, en schapen.
  2. Trésors d’art, enz. p. 228.