Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/200

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

bodem, en onder ’t welk een veehoeder zijn runderen weidt, ter rechterzij geheel op den voorgrond; in ’t verschiet heuvelen en ter linker evenzeer met boomgewas begroeide hoogten, waartusschen een helder vlietende woudbeek kronkelt, en een ander landman gelegenheid geeft, zijn kudde te drenken. Met de geestvolle spaarzaamheid van een Rembrandt, laat de schilder het licht over den witten zandheuvel in ’t midden, en het roodbonte rund op den voorgrond, schitterend spelen, en een dubbele werking doen. In den Louvre en te Munchen zijn mede eenige stukken van zijne hand, die anders weinig verspreid zijn, en zich hoofdzakelijk tot zijne woonstad beperkt vinden.

Geheel in tegenstelling van Huysmans, was zijn acht jaar jongere kunstbroeder, Jan Frans van Bloemen, reeds vroeg de vaderlandsche dreven met de italiaansche gaan verwisselen, en daar ook zijn verder leven in blijven doorbrengen. Terwijl zijn in 1649 geboren broeder Pieter, hoewel mede in Italië gevormd, later weder naar Antwerpen terugkeerde, en er zelfs in 1699 tot directeur der Akademie benoemd werd, verliet hij zijn tweede vaderland niet, en geeft daar dan ook in zijn schilderwerk alle blijk van. Om de kunstvaardigheid, waarêe hij zijn verschieten aan te leggen en uit te werken wist, gaven hem zijn italiaansche kunstbroeders den naam van Orizonte, gelijk zijn broeder, die meer in zoogenoemde “standjens” werkte, dien van Standarde erlangde. Zijn geheel veritaliaanscht penseel, ofschoon naar den smaak zijner dagen zeer geëerd, derft te veel alle zelfstandigheid, om het oog ook van den nazaat te boeyen. Zijn broeders standjens uit het italiaansche volksleven – gelijk o. a. zijn Hoefschmid te Kopenhagen – zullen dat eer nog vermogen.

Na hunne dagen – gelijk Peter in 1719, overleed zijn broeder in 1740 – verviel de vlaamsche schilderkunst hoe langer zoo meer, om zich eerst met den aanvang dezer eeuw tot een nieuwe vlucht aan te gorden. Thans haar dus vaarwel gezegd en den blik noordwaarts gewend, om te zien, wat de hollandsche in haar luisterrijken bloeitijd wrocht.