Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/199

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

aanvallen. Nog een derde stuk, dat kennelijk van zijne hand is[1], maar als van een onbekenden meester geboekt staat[2], beeldt, mede in levensgrootte, een doode aan een zijner poten hangende ree, in gezelschap van een levende hond en kat af.

Als waardig leerling van Daniël Seghers doet zich, in dezen tijd, de in 1618 te Mechelen geboren Jan Filip van Thielen voor, van wien mede op ’t Trippenhuis — legaat Duppen — een met rozen, anemonen, tulpen, hyacinthen, en ander gebloemte omkranst bârelief met borstbeeld van Flora gevonden wordt. Een paar andere bloemkranzen van zijn smaakvol penseel vindt men te Antwerpen op ’t Muzéum, een waarvan in 1667 geschilderd werd, het eigen jaar, waarin de schilder stierf.

Te zelfder tijd vormde zich, in de werkplaats van Van Artois te Brussel, de laatste zelfstandig-vlaamsche landschapschilder Cornelis Huysmans. In 1648 te Antwerpen geboren, waar zijn vader bouwmeester was, en hem voor ’t zelfde vak bestemde, was hij, na ’s mans vroegtijdigen dood, door zijn oom en voogd, op zijn verlangen, bij een schilder in de leer gedaan, dien hij echter weldra verliet, om zich, door Van Artois’ landschappen bekoord, verder door dezen te laten leiden. Het bosch van Soignies en het heuvelig terein om Brussel gaven hem de meest welkome gelegenheid voor zijn boom- en hoogte-studieën, gelijk hij ze, van frissche waterstroomen doorkronkeld, afbeeldde, wat vooral die hoogten betreft, aanmerkelijk grootscher en romantischer, dan hij het in de brabantsche beemden waarnam. Toch verwijderde hij zich uit dezen niet, maar zette zich eerst te Mechelen, vervolgens een tijd lang te Antwerpen neder, om toen weêr naar Mechelen terug te keeren, waar hij, bijna tachtig jaar oud, in 1727 overleed. Het roodachtig doek, waarop hij gewoon was te schilderen, is oorzaak geweest, dat zijn stukken voor een groot deel hun helderheid verloren hebben, en niet meer de werking doen, hem oorspronkelijk eigen. Een der schoonste ziet men op ’t Muzéum te Brussel: hoog en lommerrijk geboomte op een rotsachtigen

  1. Zie Burger Musée d’Amsterdam, p. 181.
  2. Beschrijving, enz. (1872) No. 451.