Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/86

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

stroken, om ze hem met zekerheid te durven toekennen. Te Berlijn en Weenen zijn verschillende welgeslaagde stukjens van hem voorhanden.

In Gent hield Gerard Huerembout in den aanvang der 16de eeuw den oudvlaamschen schilderstijl nog staande. Zijn outerstukjen in ’t Muzæum te Antwerpen stelt, op het rechter binnenvak, het beeld der Moedermaagd vol zachtheid en verheffing voor, op ’t linker den abt Robert de Clerq, die voor haar knielt, op de buitenzij een Kristus in een lang wit kleed gehuld, der wereld zijn zegen gevende. Ook was hij — en niet Gerard van der Meire, aan wien men ze vroeger toeschreef — de verlichter van meer dan tien dozijn miniaturen in ’t Getijdeboek te Venecië[1]. Hij was in ’t jaar 1533 nog in leven, en werd twaalf jaar vroeger door Durer, op zijn reis, bezocht, die zijn achttienjarige dochter Suzanna, om haar begaafdheid in ’t zelfde kunstvak, roemde, en haar voor een gulden een door haar verlichten “Zaligmaker” afkocht; ’t was “een groot wonder”, naar hij betuigde, “dat een vrouwspersoon zoo iets schoons maken kon.” Wellicht dat men haar vader-zelf voor den onbekend gebleven schilder mag houden van den vroeger aan Memling toegeschreven Kristusdoop te Brugge[2].

Daar werd omstreeks dezen tijd Memlings kunst in ’t Sint Janshuis, telken hoogtijd, als het openstond, door een jonkman van ter Goude in Holland, uren aaneen, bewonderd. Pieter Poêrbus was zijn naam, en hij bij den meester, naar wiens teekeningen de vermaarde Schouw van ’t Vrije gebeeldhouwd was, Lancelot Blondeel, in de leer, wiens dochter hij vervolgens (in 1540) ook huwde. Hoeveel bewondering hij echter voor Memling aan den dag leî, hij kon er den wansmaak van den tijd, waaraan ook zijn in 1505 geboren meester in zijn schilderwerk offerde, niet door ontgaan, en geeft er in zijn grootere werken herhaaldelijk blijk van. In de Sint Salvatorskerk te Brugge is een der voornaamste van deze — het Heilige Avondmaal voorstellende — bewaard, waarin schikking en uitdruk-

  1. Zie Crowe en Cavalcaselle I. p. 125, en Appendice p. 151; en verg. boven, bl. 53.
  2. Zie boven, bl. 50.