Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/87

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

king den italiaanschen trant verraden, terwijl het warme koloriet, meer aan den vlaamschen herinnert. Verdienstelijker dan dit stuk is echter zijn Kruisiging in de Lieve Vrouwenkerk. Beiden, staan zij ook beneden de oude meesters, onderscheiden zich toch door de samenstelling en eenheid van opvatting en voorstelling. In de groote kerk zijner vaderstad prijkte vroeger een sierlijk outerstuk van hem, dat de geschiedenis van Sint Huibert schetste, en door Van Mander als zijn beste werk genoemd wordt. In zijn “bekwame schilderkamer” te Antwerpen, waar hij zich later vestigde, kwamen verschillende Heeren voor hem zitten, wier beeltenis hij op ’t penseel bracht. Soms wordt hij daardoor met zijn in 1540 geboren zoon Frans verward, die zich onder hem en Frans Floris vormde, en als begaafd portretschilder onderscheidde. Van zijne hand, en niet van die zijns vaders, zal dan ook wel dat portret van Koning Elizabeth zijn, dat op ’s Rijks Muzæum te Amsterdam berust, terwijl zijn vader daarentegen als de maker van de in Engeland bij Lord Yarborough berustende schoone afbeelding van Nikolaas Carew mag gelden[1]. Ook de in 1570 geboren zoon en naamgenoot Frans, die in 1591 als meester bij de St. Lukasgilde werd ingeschreven, maakte zich als portretschilder een grooten naam, maar moet daardoor ook soms conterfeitsels van zijn hand, gelijk dat van den gelitteekenden Guise, voor de zijne zien doorgaan. Een der schitterendste van zijn eigen penseel is dat van Hendrik IV’s gemalin, Maria de Medicis, in haar blauw zijden kleed, met zilveren leliën doorstikt, en met paarlen en diamanten bezet[2]. Hoewel hij daarmeê eigenlijk eerst tot het volgende tijdperk mag gerekend worden, gedenken wij hem zijns vaders halve maar hier. Die vader paste de portretkunst ook op stukken van grooter omvang toe, gelijk die prediking van den heiligen Aloïzius (in ’t Muzæum te Antwerpen) en zijn Kristus onder de Schriftgeleerden in de hoofdkerk te Gent, met wel 40 portretten. Hij overleed reeds op veertigjarigen leeftijd,

  1. Verg. over beiden Bürger, Musée d’Amsterdam, p. 178, en Trésors d’art en Angleterre, p. 174.
  2. Zie de houtsneê op de volg. bladz.