Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/18

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VASTBESLOTEN voor de onderdanen van hun landen een gemeenschappelijk burgerschap in te voeren,

VASTBESLOTEN een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te voeren met inbegrip van de geleidelijke bepaling van een gemeenschappelijk defensiebeleid dat tot een gemeenschappelijke defensie zou kunnen leiden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42, daarbij de Europese identiteit en onafhankelijkheid versterkend, teneinde vrede, veiligheid en vooruitgang in Europa en in de wereld te bevorderen,

VASTBESLOTEN het vrije verkeer van personen te vergemakkelijken en tegelijkertijd tevens de veiligheid en zekerheid van hun volkeren te waarborgen, door een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid tot stand te brengen, overeenkomstig het bepaalde in dit Verdrag en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

VASTBESLOTEN voort te gaan met het proces van totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa, waarin besluiten zo dicht mogelijk bij de burgers worden genomen in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel,

MET HET OOG OP verdere stappen die moeten worden gezet om de Europese integratie te bevorderen,

HEBBEN BESLOTEN een Europese Unie op te richten en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen:

(lijst van ondertekenaars niet opgenomen)

DIE, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, overeenstemming

HEBBEN BEREIKT OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN:

 

TITEL I
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN


Artikel 1
(oud artikel 1 VEU)[1]

Bij dit Verdrag richten de HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN tezamen een EUROPESE UNIE op, hierna „Unie" te noemen, waaraan de lidstaten bevoegdheden toedelen om hun gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken.

Dit Verdrag markeert een nieuwe etappe in het proces van totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa, waarin de besluiten in zo groot mogelijke openheid en zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen.

De Unie is gegrond op dit Verdrag en op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna „de Verdragen" te noemen). Deze twee Verdragen hebben dezelfde juridische waarde. De Unie treedt in de plaats van de Europese Gemeenschap, waarvan zij de opvolgster is.

  1. Deze verwijzing is louter indicatief. Voor meer informatie over de oude en de nieuwe nummering zie de concordantietabel.