Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/220

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Artikel 31

De zittingen zijn openbaar, tenzij het Hof van Justitie ambtshalve of op verzoek van partijen om gewichtige redenen anders beslist.

Artikel 32

Tijdens de mondelinge behandeling kan het Hof van Justitie de deskundigen, de getuigen alsook de partijen zelf, horen. Deze laatsten kunnen evenwel slechts pleiten bij monde van hun vertegenwoordiger.

Artikel 33

Van iedere zitting wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de president en de griffier wordt ondertekend.

Artikel 34

De rol der terechtzitting wordt door de president vastgesteld.


Artikel 35

De beraadslagingen van het Hof van Justitie zijn en blijven geheim.

Artikel 36

De arresten zijn met redenen omkleed. Zij vermelden de namen van de rechters die hebben beslist.

Artikel 37

De arresten worden ondertekend door de president en de griffier. Zij worden in openbare zitting uitgesproken.

Artikel 38

Het Hof van Justitie geeft een beslissing ten aanzien van de proceskosten.

Artikel 39

De president van het Hof van Justitie kan in een summiere procedure, voorzover nodig afwijkend van sommige regels van dit statuut, welke wordt vastgesteld bij het reglement voor de procesvoering, uitspraak doen op conclusies strekkende ofwel tot verkrijging van de in artikel 278 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 157 van het EGA-Verdrag bedoelde opschorting, ofwel tot toepassing van voorlopige maatregelen krachtens artikel 279 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, ofwel tot schorsing van de gedwongen tenuitvoerlegging overeenkomstig artikel 299, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of artikel 164, derde alinea, van het EGA-Verdrag.