Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/344

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Artikel 4

De Raad stelt een besluit houdende maatregelen tot uitvoering van dit besluit vast.

10. Verklaring ad artikel 17 van het Verdrag betreffende de Europese Unie

De Conferentie is van mening dat, wanneer de Commissie niet langer uit onderdanen van alle lidstaten bestaat, zij bijzondere aandacht moet schenken aan de noodzaak om te zorgen voor volledige transparantie in haar betrekkingen met alle lidstaten. Bijgevolg moet de Commissie nauwe contacten onderhouden met alle lidstaten, ongeacht of een van hun onderdanen lid van de Commissie is, en in dit verband moet zij bijzondere aandacht schenken aan de noodzaak om met alle lidstaten informatie te delen en overleg te plegen.
De Conferentie is ook van mening dat de Commissie alle nodige maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat de politieke, sociale en economische realiteit in alle lidstaten, daaronder de lidstaten begrepen die geen onderdaan als lid van de Commissie hebben, volledig in aanmerking wordt genomen. Deze maatregelen zouden onder meer de waarborg moeten omvatten dat het standpunt van die lidstaten door de vaststelling van passende organisatorische regelingen in aanmerking wordt genomen.

11. Verklaring ad artikel 17, leden 6 en 7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie

De Conferentie is van oordeel dat het Europees Parlement en de Europese Raad krachtens de bepalingen van de Verdragen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het goede verloop van het proces dat tot de verkiezing van de voorzitter van de Commissie leidt. Daarom zullen vertegenwoordigers van het Europees Parlement en van de Europese Raad voorafgaand aan het besluit van de Europese Raad in het daartoe meest geschikt geachte kader de nodige raadplegingen verrichten. Deze raadplegingen zullen handelen over het profiel van de kandidaten voor het ambt van voorzitter van de Commissie, waarbij overeenkomstig artikel 17, lid 7, eerste alinea, rekening zal worden gehouden met de uitslag van de verkiezingen voor het Europees Parlement. De wijze waarop deze raadplegingen plaatsvinden kan te gelegener tijd in onderlinge overeenstemming tussen het Europees Parlement en de Europese Raad gepreciseerd worden.

12. Verklaring ad artikel 18 van het Verdrag betreffende de Europese Unie

1. De Conferentie verklaart dat tijdens de voorbereidende besprekingen voorafgaand aan de benoeming van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, die op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moet geschieden overeenkomstig artikel 18 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 5 van het Protocol betreffende de overgangsbepalingen, en wiens ambtstermijn loopt van bovenbedoelde datum tot het einde van de ambtstermijn van de Commissie die op dat moment in functie is, de nodige contacten met het Europees Parlement zullen worden gelegd.

2. De Conferentie memoreert tevens dat de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, wiens ambtstermijn in november 2009 een aanvang zal nemen op hetzelfde tijdstip en voor dezelfde duur als de volgende Commissie, zal worden benoemd overeenkomstig de artikelen 17 en 18 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.