Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/351

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

33. Verklaring ad artikel 174 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

De Conferentie is van oordeel dat de woorden „insulaire gebieden" in artikel 174 ook betrekking kunnen hebben op insulaire staten in hun geheel, mits aan de vereiste criteria wordt voldaan.

34. Verklaring ad artikel 179 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

De Conferentie is het erover eens dat in het optreden van de Unie op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling naar behoren rekening zal worden gehouden met de fundamentele oriëntaties en keuzen van het onderzoeksbeleid van de lidstaten.

35. Verklaring ad artikel 194 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

De Conferentie is van oordeel dat artikel 194 geen afbreuk doet aan het recht van de lidstaten om onder de in artikel 347 bepaalde voorwaarden de nodige voorzieningen te treffen om hun energievoorziening te waarborgen.

36. Verklaring ad artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie betreffende de onderhandelingen over en sluiting van internationale overeenkomsten inzake de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht door de lidstaten

De Conferentie bevestigt dat de lidstaten op de door deel III, titel V, hoofdstukken 3, 4 en 5 bestreken gebieden onderhandelingen kunnen aangaan over overeenkomsten met derde landen en internationale organisaties en zulke overeenkomsten kunnen sluiten, voor zover deze verenigbaar zijn met het recht van de Unie.

37. Verklaring ad artikel 222 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Onverminderd de maatregelen die de Unie vaststelt om te voldoen aan haar solidariteitsverplichting jegens een lidstaat die getroffen wordt door een terroristische aanval, een natuurramp of een door de mens veroorzaakte ramp, beoogt geen van de bepalingen van artikel 222 afbreuk te doen aan het recht van een andere lidstaat de geschiktste middelen te kiezen om aan zijn solidariteitsverplichting jegens eerstgenoemde lidstaat te voldoen.