Pagina:Vergif.djvu/157

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
159

"Hans Egede Broch! riep de rector; dat was No. 1; maar de volgende was Abraham Knorr Lövdahl.

Abraham vloog op; hij had niet durven droomen, dat hij No. 2 zou zijn, hoewel hij een goed examen had afgelegd. Het duurde een oogenblikje voor hij uit de bank kon komen en de professor volgde hem met zijn blik om hem eens toe te knikken; maar Abraham zag niet op.

De rector gaf hem een lijst met de woorden: "Je bent vlijtig geweest, Abraham! en daarom is het je goed gegaan op het examen; ik hoop dat wij, je docenten, ook in andere opzichten tevreden, meer tevreden over je zullen mogen zijn in het volgende schooljaar."

Al Abrahams blijdschap was weg; hij sloop terug naar zijn plaats; en het kwam hem voor dat het erg kil en doodstil in de zaal werd door alle koude blikken die zich op zijn zondaarshoofd vereenigden.

Professor Lövdahl hmde een beetje scherp: het had nu genoeg kunnen zijn; hij vond het niet noodig dat zijn zoon zoo openlijk gebrandmerkt werd.

Voort ging het met het oplezen van de lijsten; vaders en moeders luisterden aandachtig, tot hij kwam,—de naam waarop zij wachtten. Dan werd hun gelaat verheerlijkt op het oogenblik