Pagina:Vergif.djvu/161

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
163

gordijnen, zoodat er een bleekblauw, lijkachtig licht viel over de zwarte groep van docenten, die aan de linker zij van den katheder bij elkaar stonden. Het stekelvarken stond te slapen,—het was een legende in de school dat hij dit kon,—meneer Abel lorgnetteerde de dames, adjunct Borring had zich in het diepst van den hoek teruggetrokken en smachtte er naar om een veeren pen te vermaken; maar de blinde darm stond in gedachten en trok de vreeselijkste gezichten bij de christelijke rede van den rector, tot groot vermaak van zijn dierbare leerlingen.

Maar allemaal zagen zij er uit, alsof ze inwendig dat alles hartelijk moe waren en naar het eind van de komedie verlangden.

"En gij, mijn waarde medearbeiders," zei de rector met bewogen stem, "gij die u gewijd hebt aan de moeilijke maar schoone roeping om de jeugd met dien christelijken geest in te leiden bij de wetenschap en de zedelijkheid—moge de almachtige u voortaan ook sterkte geven om met denzelfden ijver, met dezelfde liefde, met denzelfden ernst uw levenstaak vol verantwoordelijkheid te volbrengen. Aanvaardt mijn dank en dien van de school voor het afgeloopen jaar, en geve God dat wij hier weer gezond en wel samen mogen komen om opnieuw de hand aan het werk te slaan, in den naam van Jezus."