Pagina:Vergif.djvu/173

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
175

vak; en het was alleen maar de rector die in zijn redevoeringen of als er wat heel ergs gaande was, aangrijpend vrome voordrachten hield; de professor gebruikte af en toe wel eens een woord als dit: "je moet Onzen Lieven Heer bidden dat hij je daarvoor bewaart," of iets dergelijks.

Abraham wist wel hoe hij moest staan en kijken als er zoo iets gezegd werd, en kon ook op den juisten toon een antwoord mompelen; maar het was toch altijd onpleizierig zoolang het duurde.

En nu was dit met moeder nog erger; want het gaf niets om haar met de gewone loopjes te antwoorden en den juisten toon die daarbij hoorde, kon zij niet eens verdragen; en wat kon hij nu in ernst zeggen op haar vraag?

Ja, zeker, hij wilde aangenomen worden evenals de anderen; het was hem al lang een ergernis dat hij de laatste van al zijn evenouders was. Het sprak immers vanzelf; en nu kwam zijn moeder en maakte het tot zoo iets vreeselijks, alsof het een keerpunt was.

En terwijl zij voortging met hem zacht en ernstig te vertellen, hoe hij waar en open moest zijn, hetzij in het eene geloof, hetzij in het andere, hetzij in geen geloof, zat hij er over te denken, hoe mal het toch was, dat juist zij zoo sprak.

Zoowel de rector, die toch door iedereen erkend werd als een meer dan gewoon godvruchtig man,