Pagina:Vergif.djvu/174

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
176

als zijn eigen vader, die ook godsdienstig was,—met mate, juist genoeg om passend te zijn, vond Abraham,—en bovendien alle christelijke menschen in de stad, zij hielden de conflrmatie hoog, ja, zij zouden elk woord tegen die heilige handeling als spot beschouwen.

Maar zijn moeder, die zelf dikwijls gezegd had, dat het er gek uitzag met haar geloof,—en Abraham had, wat nog veel erger was, hierop hooren zinspelen,—dat zij nu dit alles waar zij zelf niet aan geloofde en waarvan zij ook geen recht begrip kon hebben,—dat zij de aanneming nu nog ernstiger en plechtiger op zou nemen dan de geloovigen zelf, dat was hem al heel zonderling; en het was niet vreemd dat hij bij die gedachte een beetje ongeduldig werd. Hoe kon zij, die zelf niet geloofde, vorderingen stellen nog hooger dan de beste onder de geloovigen?

En ook zij werd ongeduldig ten laatste, toen zij zag hoe de jongen daar stijf en stom als een stok bleef zitten.

"Antwoord me, Abraham!—wat kies je? Wil je aangenomen worden, of wil je het niet?"

"Dat weet ik niet," antwoordde Abraham.

Ja, maar dat moet je weten; je bent nu groot genoeg om te begrijpen dat je zelf moet kiezen. Bedenk je een paar dagen; maar ik zeg jou wat ik van morgen ook aan je vader gezegd heb; op