Pagina:Vergif.djvu/190

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
192

misschien niet zoo gemakkelijk voor iedereen te leeren en te verstaan is, daar zou het toch een groote onrechtvaardigheid zijn om een jong menschenkind, dat er om vraagt, het toetreden tot de gemeente en tot de genademiddelen te onthouden, alleen omdat hij niet de eigenschap bezit om van buiten te leeren.

Aangenomen moesten ze toch worden; er kwam toch immers niets van als ergernis en misnoegen in de gemeente als men kinderen het toetreden tot de aanneming weigerde; waarom zou hij zich dan moeilijkheden maken door een onbillijke gestrengheid in zijn eischen? Gods rijk behoort toch den eenvoudigen van geest.

Soms waren ze wel treurig eenvoudig en proost Sparre voelde zich dikwijls gegeneerd tegenover de leerlingen van de latijnsche school, die op het punt stonden om in lachen uit te barsten. Daarom was hij in de eerste dagen ook een beetje koud en geretireerd tegenover Abraham.

Abraham was ouder dan gewoonlijk om aangenomen te worden en de proost had geen goeds van hem gehoord; de vrijdenkerij van zijn moeder was bovendien bekend genoeg.

Maar langzamerhand kreeg hij een beteren indruk van den jongen Lövdahl; hij was eerbiedig en vertrok nooit een spier als er verkeerd geantwoord werd op de lange bank. Bovendien was