Pagina:Vergif.djvu/227

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
229

aan. Hij sprak kalmeerend tot zichzelf als tot een koortspatiënt; maar het hielp niet.

Eindelijk hoorde hij haar aan de straatdeur.

Dadelijk deed hij het licht uit, ging liggen en ademde lang en regelmatig alsof hij al een poos sliep. Hij voelde zich oneindig verlicht en lachte nu om zijn angst.

Mevrouw Wenche kwam binnen en legde haar japon af, terwijl zij onderzoekend naar haar man keek; hij sliep vast en rustig.

Stil en voorzichtig—zoodat geen sleutel ram melde,—legde zij haar hand op zijn sleutelring, nam het licht mcc en ging de slaapkamer uit.

Hij merkte dat zij weer wegging; maar dacht daar niet verder over na. Nu zij thuis was gekomen, was zijn zorg voorbij en morgen zou het zich ophelderen. En toen hij nu, gekalmeerd en moe van ontroering daar lag en deed alsof hij sliep, sliep hij werkelijk in en sliep hij vast en rustig gedurende een uur of drie.

Maar toen hij midden in den nacht wakker werd en merkte dat het bed van zijn vrouw leeg en koud was, vloog hij weer angstig op, stak het licht aan en zag om zich heen. Alles was stil; het was over drie; hij zag geen spoor van zijn vrouw behalve de japon die zij afgelegd had.

Carsten Lövdahl voelde dat zijn hart stilstond