Pagina:Vergif.djvu/4

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
6

maakt. Hij seinde juist aan de vragers in de klasse dat het al over half twaalf was.

"Meer steden"—riep de adjunctleeraar van den katheder en hij blies in een veeren pen.—Hij was een specialiteit in het vermaken van veeren pennen en in alle klassen waar hij les gaf, lag een net klein hoopje veeren pennen, die niemand behalve de rector ooit gebruikte.

Maar het kostte adjunct Borring moeite om die goed te houden. Het gebeurde toch heel dikwijls dat een ontaard leerling in het vrije kwartier de pennen bijeen zocht, die in een inktpot stopte of er zóólang mee rondliep tot de punten naar alle kanten uitstaken en de schachten vol inkt zaten.

Als Borring dan den volgenden keer in de klasse kwam en uitriep: "Neen, maar! goede God, wie heeft mijn pennen bedorven?" dan antwoordde de heele klasse vast en éénstemmig: "Aalbom!"

Want het was een bekende zaak dat adjunct Borring en adjunct Aalbom elkaar innig haatten.

De adjunct krabde de penneschachten af en blies de fijne witte en zwarte spiraaltjes over den katheder.

"Meer steden"—daarbij riep hij een kleinen zegenwensch over het hoofd van Aalbom af—"meer steden—meer steden!"

Voor de rest was het doodstil in de klasse; want van daag werd de achterste bank onder-