Pagina:Vergif.djvu/5

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
7

vraagd en die gaf nooit een antwoord. Dat wist iedereen wel, maar ter wille van den vorm werden zij toch eens in de maand overhoord, want zij moesten toch een nummer op hun lijst hebben.

En de vier of vijf jongens die daar zaten, zagen er ook niet naar uit alsof het hun veel kon schelen of er al of niet geantwoord werd en daarom was er ook niemand in de hoogere banken die zich aan gevaar wilde blootstellen door het hun voor te zeggen.

Alleen wie juist ondervraagd werd was onrustig en plukte aan de kaart die gesloten vóór hem op den lessenaar lag; want onder het overhooren moest zoowel hij die een vraag kreeg als hij die naast hem zat, zijn atlas sluiten.

"Op de kaart is er geen kunst aan aardrijkskunde," zei Borring.

Tegen zijn gewoonte had de lange Tolleiv van daag juist een beetje geleerd; het moesten steden in België zijn; hij had die thuis tweemaal en op school nog eens overgelezen.

Maar de stilte telkens wanneer de adjunct zei: "meer steden"—de erg onvaste herinnering aan die steden van België, nu Brussel al genoemd was en het ongewone dat er voor hem in lag om te antwoorden,—dat alles sloot hem den mond hoewel hij minstens nog één stad zeker wist; hij zat den naam stil in zich zelf te prevelen maar