Pagina:Vergif.djvu/51

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
53

De rector begon van den laatste af aan: "Je schrijft slechte opstellen, Marius! Wat is dat nu weer voor een prul dat je vandaag geleverd hebt! Luister nu zelf eens: "Als men Noorwegen met Denemarken vergelijkt, ziet men een groot verschil tusschen deze landen. Noorwegen is een bergland, Denemarken daarentegen een vlak land. Noorwegen heeft, omdat het een bergland is, mijn-industrie, wat Denemarken niet heeft, omdat men er geen bergen vindt. Ook heeft een bergland bijna altijd dalen"—och, ja, lieve kleine Marius, dat is zoo waar, zoo heel waar! maar dacht je dat je noodig hadt ons dat te vertellen? Het is zoo onrijp, zoo angstig onrijp"—hernam de rector bekommerd en hij ging een poos in gedachten op en neer. Marius begreep wel dat hij aan het overgaan in den volgenden zomer dacht.

"Maar, God beware me!—wat een warmte!—pff!" riep de rector en hij gaf Morten, wien hij juist voorbijging, een draai om de ooren.

Toen nam hij het opstel van Marius weer ter hand: "Noorwegen heeft een goed verdedigingswerk in zijn hooggebergte; en mocht er een oorlog uitbreken, dan is de Kjolen niet zoo gemakkelijk met kanonnen over te trekken, vooral niet in den winter."—Het is merkwaardig zoo krijgshaftig als je bent, kleine Marius! wie