Naar inhoud springen

Pagina:Vergif.djvu/64

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
66

paartjes aanbonsden als die voorbijkwamen.

Maar Abraham en Marius doolden arm in arm rond en zagen neer op dat alles; af en toe stond Abraham stil en hief zijn gebalde vuist op tegen de vreedzame woning van proost Sparre, waar hij wist dat de telegrafist een bezoek bracht aan zijn aanstaande.

Marius was voor dien avond bij Abraham geinviteerd; de professor en zijn vrouw waren uit. Zij hadden alle kamers tot hun beschikking en kregen aan het souper warme worst en bierkaas.

En niets voor morgen! niets te leeren; slapen als een vrij man tot tien uur!

En toch lag zoowel de een als de ander dien volgenden Zondag morgen, half nog in slaap, te tobben; nu moest hij gauw opstaan en naar school hollen; 't is koud in de slaapkamer, halfdonker, een massa boeken en hij kent niets. Eindelijk vliegt hij op; en kijk, daar is het Zondag! — dadelijk weer onder de deken!—kan iemand ooit vergeten hoe heerlijk dat is?