Naar inhoud springen

Pagina:Vergif.djvu/69

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
71

Eerst vandaag was het haar opgevallen dat hij er met zijn Engelsche snit toch goed uitzag te midden van al die alledaagsche menschen, die zij van buiten kende.

Het diner was stijf geweest; er waren alleen heeren en gedeeltelijk nog wel heeren die er anders nooit aan hvis kwamen, maar wier kennismaking van beteekenis kon zijn voor den jongen Mordtmann.

De professor was als altijd vroolijk en vriendelijk geweest; hij had de gezondheid van zijn eeregast gedronken, hem allen mogelijken voorspoed gewenscht in zijn onderneming en de stad gefeliciteerd met een zoo groote en ontwijfelbaar winstgevende industrie.

Maar het hing toch in de lucht dat de professor nog geen enkel aandeeltje genomen had in die ontwijfelbaar winstgevende zaak, hoe zeer hij die ook zat te prijzen en toe te drinken.

Michal Mordtmann voelde dat ook. In zijn antwoord had hij getracht humoristisch te zijn over de langzaamheid en de overdreven voorzichtigheid van de Westkanters; maar hij besloot met te zeggen dat het, als zij eenmaal iets beet pakten, dan ook met stoom ging. Dat wilde hij ook in dit geval hopen, etc.

Het was een toast die in Bergen opgeld zou hebben gedaan; mevrouw Wenche lachte dan