Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/172

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

raadpleegt met gesloten deuren, wanneer een tiende gedeelte der tegenwoordige leden het vordert, of de president het noodig oordeelt.

Over de punten, die in de besloten kamer zijn behandeld kan ook in dezelve een besluit genomen worden. (G. W. 80.)

109. Wanneer de tweede kamer, na geraadpleegd te hebben over het algemeen verslag, uit naam der onderscheidene afdeelingen uitgebragt, tot het aannemen van het voorstelbesluit, zendt zij hetzelve aan de eerste kamer met het volgend formulier van goedkeuring :

« De Tweede Kamer der Staten-Generaal zendt aan de Eerste kamer het hier nevensgaande voorstel des Konings, en is van oordeel, dat de Staten-Generaal zich met hetzelve behooren te vereenigen."

110. Zoo de tweede kamer vermeent het gedane voorstel niet te moeten aannemen, geeft zij daarvan kennis aan den Koning,in de volgende bewoordingen :

« De Tweede Kamer van de Staten-Generaal betuigt den Koning haren dank voor deszelfs ijver in het bevorderen van's Rijks belangen en verzoekt denzelven eerbiediglijk het gedane voorstel in nadere overweging te nemen."

111. Zoo de eerste kamer eenig voorstel des Konings door de tweede kamer aangenomen ontvangt, verzendt zij hetzelve naar de verschillende afdeelingen waarin zij verdeeld is. Zoo zij, na geraadpleegt te hebben over het algemeen verslag uit naam der onderscheiden afdeelingen uitgebragt, het voorstel aanneemt, geeft zij daarvan kennis aan den Koning in de volgende bewoordingen:

De Staten-Generaal betuigen den Koning hunnen dank voor deszelfs ijver in het bevorderen van 's Rijks belangen, en vereenigen zich met het voorstel."

mitsgaders aan de tweede kamer in de volgende bewoordingen :

« De Eerste Kamer der Staten-Generaal geeft aan de Tweede Kamer kennis, dat zij zich met het voorstel des Konings aan haar door de Tweede Kamer op den ......betrekkelijk ...... toegezonden heeft vereenigd."

112. Zoo de eerste kamer vermeent het voorstel niet te moeten aannemen, drukt zij zich op dezelfde wijze uit, als in art. 110.

Zij geeft daarvan kennis aan de tweede kamerin de volgende bewoordingen :

« De Eerste Kamer van de Staten-Generaal, geeft aan de Tweede Kamer kennis, dat zij den Koning eerbiediglijk verzocht heeft deszelfs voorstel van den betrekkelijk ...... in nadere overweging te nemen."

113. De Staten-Generaal hebben het regt, om aan den Koning voorstellen te doen, met inachtneming der volgende voorschriften. (G. W. 70, 73.)

114. De voordragt daartoe behoort bij uitsluiting aan