over onderwerpen tot derzelver bepaalde werkzaamheden behoorende.
VIJFDE HOOFDSTUK.
Van de Justitie.
EERSTE AFDEELING.
Algemeene beschikkingen.
162. [1] Er wordt alomme in de Nederlanden regt gesproken in naam en van wege den Koning.
163.[2] Er zal worden ingevoerd een algemeen wetboek van burgerlijk regt, van koophandel van lijfstraffelijk regt, van de zamenstelling der regterlijke magt en van de manier van procederen.
164. [3] Ieder ingezeten wordt gehandhaafd bij het vreedzaam bezit en genot zijner eigendommen. Niemand kan van eenig gedeelte derzelve worden ontzet, dan ten algemeenen nutte in de gevallen en op de wijze bij de wet te bepalen, en tegen behoorlijke schadeloosstelling.
165. Alle twistgedingen over eigendom of daaruit Voortspruitende regten over schuldvordering of burgerlijke regten, behooren bij uitsluiting tot de kennis van de regterlijke magt.
166. [4]De regterlijke magt wordt alleen geoefend door regtbanken, welke bij of ten gevolge dezer Grondwet worden ingesteld. (G. W. 175, 182, 187, 188.)
167. [5] Niemand kan tegen zijnen wil worden afgetrokken van den regter, dien de wet hem toekent. (G. W. 4.) 168. [6] Behalve het geval, dat iemand op heeter daad wordt betrapt, mag niemand in hechtenis worden genomen, dan op een bevel van den regter inhoudende de redenen der gedane aanhouding, en welk bevel bij, of onmiddellijk na de aanhouding moet beteekend worden aan dengenen tegen wien hetzelve is gerigt. De wet bepaalt den form van dit bevel en den tijd binnen welken alle aangeklaagden moeten worden verhoord. (G. W. 4.)
169. [7] Wanneer een ingezeten in buitengewone omstandigheden, door het politiek gezag mogt worden gearresteerd is hij, op wiens bevel zoodanige arrestatie heeft plaats gehad, gehouden daarvan terstond kennis te geven aan den plaatselijken regter, en hem voorts den gearresteerden binnen den tijd van drie dagen over te
leveren.