57. De Maatschappij verbied, in alle gevallen, dat eenig uitsluitend Voorregt verleend worde.
Zijbeloont de verdiensten door bewijzen van eer, ofdoor praemien. Alle vergeldingen worden, in geval van voortduuring, jaarlijks vernieuwd, en op geenerlei wijze, erflijk gemaakt tot kinderen of nakoomelingen.
58. De Maatschappij verleent nimmer eenig Pensioen, dan voor zoo verr', na het gestrengst onderzoek, gebleken zij, zoo van de getrouwe diensten, aan de Republiek bewezen door hun die daarop aanspraak maaken, als van derzelver volstrekt onvermogen, om, hetzij door ouderdom of door eenig ligchaamlijk gebrek, den Lande langer van dienst te zijn, en van hunne eigen middelen te bestaan.
59. Alle Maaten en Gewigten worden, door de gantsche Republiek zoo spoedig doenlijk, naar eene zekere onveranderlijke grootheid tiendeelig gelijk gemaakt.
Ook zal 'er ten aanzien van alle Muntspeciën, een gelijke Muntslag, door de gansche Republiek worden ingevoerd.
60. De Maatschappij wil, dat de verlichting en beschaaving onder haare Leden zoo veel mooglijk bevorderd worde.
61. De Vertegenwoordigende Magt maakt zoodanige inrigtingen, waardoor het Nationaal Charakter ten goede gewijsigd en de goede zeden bevorderd worden.
62. Zij strekt, insgelijks door heilzame wetten haare zorg uit tot alles wat in het algemeen de gezondheid der Ingezetenen kan bevorderen, met wegruiming, zooveel mooglijk, van alle belemmeringen.
63. Er zullen Nationaale Feesten worden vastgesteld, om de Bataafsche Omwenteling, en andere merkwaardige gebeurtenissen, jaarlijks te herinneren ; voords, om de broederschap onder de Burgers aantekweeken, en hen aan de Staatsregeling, aan de Wetten, aan het Vaderland en de Vrijheid, te verbinden.
64. De onderstand tot de noodwendige behoeften van den Staat is eene geheiligde schuld van ieder Burger, ter vergoeding der bescherminge, welke hij geniet. Deze toelage met de meestmogelijke bezuiniging ingezameld, word door alle Burgers, naar evenredigheid hunner vermogens, gedragen. Hij, die dezelve opzetlijk ontduikt, of verkort, is eerloos.
65. Het Bestuur is verpligt tot eene verstandige bezuiniging in alle opzigten. Het schaft onnodige Ambten en Uitgaven af, en evenredigt de belooning van ambtenaren en bedienden naar het gewigt van derzelver werkzaamheden. Alle Administrative Lichaamen zullen, jaarlijks, voor- slagen doen van die huishoudenlijkheid, welke onder hun bereik valt.
66. Het gebruik der penningen, door de Natie opgebragt, wordt op gezette tijden, door den druk bekend gemaakt.
67. Het Bataafsche volk vat nimmer de waapenen op,