dan ter handhavinge zijner vrijheid ter bewaaringe van zijn grondgebied en ter verdediging zijner Bondgenooten. Het beveelt tot dat einde, eene zorgvuldige inrigting zijner Krijgsmagt, bovenal ter Zee, als het bolwerk van den nationaalen voorspoed. Het gelast de stipste onzijdigheid van het Bestuur ten aanzien der Mogendheden. Het bewaart, zooveel mooglijk, den vrede met alle Volken, en koomt zijne verbindtenissen met dezelven heiliglijk na. Het eerbiedigt derzelver regten, en wil, dat in tijd van Oorlog, de rampen der menschheid, bij wederzijdsch verdrag, zoo veel doenlijk, verzagt worden.
68. Het Bataafsche Volk, overtuigd, dat de belangen der vereenigde Fransche en Bataafsche Republieken, door derzelver onderlinge zamenstelling, altijd, het gelukkigst zullen bevorderd worden, wil van zijne zijde, nimmer eenige afzonderlijke verbindtenis met die Volken, wier staatkundig belang in tweestrijd is met den voorspoed der beide Natiën.
69. Alle overeenkomst, of verdrag, met andere Volken, of Mogendheden, geschied alleenlijk in naam des Bataafschen Volks.
70. Geene verändering, noch vermeerdering, dezer Grondregelen, noch ook der Staatsregeling, zal plaats grijpen, dan gestaafd door den wil des Volks, en naar derzelver voorschrift.
71. Geen Genootschap, of verzameling van afzonderlijke Persoonen, van welken aard ook, heeft of maakt Reglementen, strijdig met deze Grondbeginselen, of met de Acte van Staatsregeling.
72. Alle besluiten der Vertegenwoordigende Magt, met deze Grondregelen, en met de daarop gebouwde Staatsregeling overeenkomstig, hebben, ten allen tijde, de kragt van Wet.